Wist je?

Van kalf tot koe op twee jaar

IMG_1185Na drie jaar bloggen heb ik al over heel wat verschillende werkzaamheden op de boerderij geschreven: melken, voederen, identificatie van runderen, kalveropfok, onthoornen, klauwverzorging, natuurlijke dekking… Deze zijn allemaal terug te vinden bij de categorie Het boerenleven. Een lijstje met de belangrijkste vind je ook bij Over m’n boerderij. Sommige werkzaamheden gaan over wat er bij de koeien gebeurt, andere over wat er bij de kalveren komt kijken. Daartussen worden de runderen nog pink en vaars genoemd – al is het onderscheiden van die definities niet gemakkelijk. Nu dacht ik dat het eens interessant zou zijn om de weg van kalf tot koe te beschrijven, met daarbij verschillende weetjes over gewicht, verblijfsplaats, voeding en de gebeurtenissen die ze meemaken. De links naar eerdere berichten die erbij horen, worden er op het juiste moment bij geplaatst. Zo wordt het een overzichtelijk en boeiend bericht, voor jong en oud. Het gaat hier voor de duidelijkheid om onze manier van werken. Elk melkveebedrijf kiest wat best bij zijn bedrijf past.


Inleiding

Om te beginnen: runderen of rundvee is de algemene benaming van de dieren die wij op ons bedrijf lopen hebben. In rundvee wordt onderscheid gemaakt tussen vleesvee en melkvee. Die benamingen spreken voor zich: vleesvee is vee dat wordt gehouden voor vlees, melkvee voor melk. Er zijn bedrijven die beide hebben maar op ons bedrijf gaat het enkel om melkvee. Daarin bestaan verschillende rassen, bij ons gaat het maar om één ras: Holstein-Friesian. De opfok van kalf tot koe die hier nu wordt beschreven gaat dus over dit ras. Let wel, er bestaat zeker wat verschil tussen methodes en manieren van werken op andere melkveebedrijven, maar het loopt grotendeels gelijk.

De benamingen van runderen in hun verschillende levensfases verschillen ook hier en daar. Over de eerste fase is iedereen het wel eens: het kleintje dat geboren wordt, is een kalf. Is het een vrouwelijk kalf, dan is het een vaarskalf, bij een mannelijk kalf spreken we van een stierkalf. img_3224Tot wanneer een kalf een kalf wordt genoemd, dat is al moeilijker. Ik spreek tot zo’n vijf maand van een kalf, daarna zeg ik jongvee. Over het algemeen is jongvee eigenlijk al het vee dat nog geen koe is: vee dat nog niet gekalfd heeft. Jongvee vanaf een jaar oud wordt een pink genoemd. img_5591Jongvee vanaf zo’n vijftien maand, de leeftijd waarop ze gedekt of geïnsemineerd worden, wordt een vaars genoemd. Wanneer ze negen maand later kalven, op een leeftijd van twee jaar, worden ze koe. Al spreken sommigen (wij thuis ook) bij deze eerstekalfskoeien ook nog van vaarzen. Vanaf de tweede kalving zijn het allemaal sowieso koeien. Misschien allemaal een beetje ingewikkeld, maar nu komen de verschillende fasen die runderen doorlopen één voor één duidelijk en uitgebreid aan bod. Het prachtige rode beestje dat jullie hier op de foto’s zien is trouwens Siel, die eerder verscheen in het bericht Kalfjes worden groot.


Van 0 tot 5 maand: een kalf

Wanneer een koe bevalt, wordt een kalf geboren. Daarom zeggen we ook gewoon: een koe kalft. Dit gebeurt na een dracht – het woord voor zwangerschap bij dieren – van negen maanden, net zoals bij de mens dus. De geboorte van een kalf beschreef en toonde ik al eerder. Meestal kalven Holsteinkoeien alleen, zonder enige hulp. Maar in een uitzonderlijk geval moet toch overgegaan worden tot een keizersnede. Een kalf heeft de eerste levensweken heel wat zorgen nodig en doorloopt heel wat gebeurtenissen. Ik beschrijf deze stap voor stap. Over kalveropfok schreef ik trouwens ook eerder een bericht.

Pasgeboren kalf: 40 kg gewicht, 75 cm borstomvang, verblijft op stro in eenlingbox, drinkt zo’n 6 liter biest, doen: navel ontsmetten met jodiumtinctuur, eventueel bodywarmer aantrekken, kwaliteit biestmelk meten

Een pasgeboren kalf mag even afgelikt worden door de moeder – dit doen ze van nature en werkt ook stimulerend – maar gaat dan liefst zo snel mogelijk naar zijn eenlingbox op stro. De navel van het kalf dient met jodiumtinctuur ontsmet te worden om infecties te voorkomen. Wanneer het kouder dan zo’n 10 à 15 graden is, krijgt het kalf best een bodywarmer te dragen of een warmtelamp boven zich.

Vervolgens krijgt het kalf binnen het uur zo’n 2 tot 4 liter biest, de eerste moedermelk, te drinken. Hoe verser de biestmelk is, hoe beter de kwaliteit – dit wordt gemeten met een refractometer. Hoe beter de kwaliteit, hoe sneller het kalf voldoende antistoffen zal binnen hebben. Op de eerste dag heeft een kalf nood aan zo’n 250 gram antistoffen of immunoglobulinen G. Dit komt meestal overeen met zo’n 6 liter biest, dus na de 2 liter in het eerste uur krijgt het kalf zo’n 8 uur later nog eens 2 liter te drinken en nog eens 8 uur later terug 2 liter – wanneer het kalf ’s ochtends wordt geboren, wanneer het ’s namiddags wordt geboren krijgt het ’s avonds nog eens 4 liter. Dit is belangrijk omdat het kalf genoeg weerstand zou hebben tegen allerhande infecties.

IMG_9703

Kalf tot 7 dagen: 44 kg gewicht, groeit zo’n 600 gram per dag, verblijft op stro in eenlingbox, drinkt zo’n 6 liter melk, doen: identificatie

Op de tweede levensdag krijgt het kalf de tweede biest te drinken, daarna schakelt men over op ofwel kunstmelk of poedermelk ofwel volle melk. Het is hier belangrijk dat het kalf voldoende kunstmelk krijgt (6 liter) en dat deze goed geconcentreerd is (125 à 150 gram om één liter melk te maken). Wanneer dit niet zo is, zal het kalf te weinig gewicht aankomen of zelfs gewicht verliezen op deze eerste levensdagen. Volle melk warmen we op met een kalvermelkverwarmer zodat het op lichaamstemperatuur wordt gegeven aan het kalf.

Binnen de 7 dagen na de geboorte moet het kalf geïdentificeerd worden. Dit wil zeggen dat het kalf aan beide oren een oormerk krijgt dat door middel van een oormerktang wordt aangebracht. De gegevens van het kalf dienen doorgestuurd te worden naar Sanitel. Ik schreef eerder over de identificatie in oormerk, halsband en pootband. Zelf geef ik alle dieren een naam, welke ik maar wil, want dit is niet officieel geregistreerd.

IMG_8983

Kalf van 1 week tot zo’n 3 weken: van 44 kg naar 54 kg gewicht, groeit zo’n 750 gram per dag, verblijft op stro in eenlingbox, drinkt zo’n 6 liter melk, eet kalvervlokken

De periode van 1 week tot 3 weken zijn de kalveren het gevoeligst voor diarree. Ze moeten altijd goed in de gaten gehouden worden en indien nodig moet er water met elektrolyten gegeven worden in plaats van melk. De kalveren blijven in deze periode individueel gehuisvest om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden.

Vanaf de leeftijd van 1 week krijgen de vaarsjes kalvervlokken te eten. In het begin eten ze hier niet veel van want ze moeten het nog leren. Maar eenmaal ze er met weg zijn, zijn ze er verlekkerd op. De stiertjes krijgen geen kalvervlokken want ze verlaten het bedrijf op een leeftijd van 2 weken.

Kalf van zo’n 3 tot 8 weken: van 54 kg naar 85 kg gewicht, groeit zo’n 900 gram per dag, op 2 maand 100 cm borstomvang, verblijft op stro in groepshok van 2 tot 5 kalveren, drinkt zo’n 7 liter melk en water is ter beschikking, eet kalvervlokken en hooi, doen: verhuizen, bodywarmers uitdoen, spenen, onthoornen

Vanaf de leeftijd van zo’n 3 weken worden de kalveren verhuisd naar groepshokken van 2 tot 5 kalveren. Dit is afhankelijk van het hok maar ook van de leeftijd van de kalveren: soms worden er 2 op een week geboren, soms 5. Bij de verhuis wordt, indien ze er een aan hadden, hun bodywarmer uit gedaan.

In dit groepshok is er nu ook constant water ter beschikking. Dit zullen ze geleidelijk aan leren drinken. Naast kalvervlokken krijgen ze nu ook hooi te eten. De hoeveelheid melk wordt hier de eerste weken nog iets opgedreven tot 7 liter. Deze krijgen ze nu te drinken in een groepsspeenemmer. Vanaf week 6 wordt de melk dan geleidelijk afgebouwd want op een leeftijd van zo’n 8 weken worden de kalveren gespeend: ze krijgen niets van melk meer. Het is belangrijk dat ze bij het spenen wel al voldoende kalvervlokken kunnen eten: minimum 1,5 kg. Ook hun gewicht hoort voldoende te zijn: zeker het dubbele van het geboortegewicht dus een goede 80 kg.

Voor een leeftijd van twee maand worden de kalveren onthoornd. Dit gebeurt onder volledige en plaatselijke verdoving. Ik schreef het onthoornen stap voor stap uit, met allerlei interessante informatie.

IMG_8974

Kalf van zo’n 8 tot 12 weken: van 85 kg naar 110 kg gewicht, groeit zo’n 900 gram per dag, verblijft op stro in groepshok van 2 tot 5 kalveren, drinkt water, eet kalvervlokken, hooi en maïsgrasmengeling

Na het spenen blijven de kalveren nog ongeveer een maand in het groepshok van 2 tot 5 kalveren zitten. De hoeveelheid kalvervlokken wordt opgedreven tot 2,5 kg. Ze krijgen nu ook een maïsgrasmengeling (meer maïs dan gras) te eten. Dit zal nog in beperkte mate zijn maar ze mogen het toch al beginnen eten naast hooi dat ze ad libitum krijgen (zonder beperking of naar lust).

De kalveren zitten dus zo’n 9 weken in hetzelfde groepshok op stro, dat regelmatig dient bijgestrooid te worden. Om de twee of drie weken worden deze ook uitgemest, zeker naarmate ze ouder worden en meer mesten.

Kalf van zo’n 3 tot 5 maand: van 110 kg naar 170 kg, groeit zo’n 950 gram per dag, op 5 maand 125 cm borstomvang, verblijft op stro in groepshok van 10 tot 15 kalveren, drinkt water, eet kalvervlokken, hooi en maïsgrasmengeling, doen: verhuizen

Wanneer de kalveren zo’n 3 maand oud zijn en ze voldoende eten en drinken, worden ze verhuisd naar een groepshok van 10 tot 15 kalveren. Deze grote strobox bevindt zich in een andere stal: de stal voor jongvee en droogstaande koeien.

Hier krijgen ze nog steeds kalvervlokken en hooi te eten maar vooral maïsgrasmengeling. De verhouding van maïs tegenover gras bedraagt best rond 2/3 tegenover 1/3. Van dit mengsel kunnen ze steeds meer en meer eten.

Elk jaar in april of mei worden op onze boerderij alle runderen vanaf een leeftijd van zo’n drie maand gevaccineerd tegen BVD en blauwtong. De jongsten zijn dus drie maand, anderen zijn al enkele maanden ouder. UPDATE: Sinds 2019 worden ze niet meer gevaccineerd tegen BVD en blauwtong.

IMG_9014

Van 5 tot 24 maand: jongvee

Vanaf de leeftijd van 5 maand spreek ik niet meer van kalveren maar van jongvee. De definitie van jongvee, zoals ik eerder al zei, geef ik nog eens mee: vee dat nog geen koe is of dus vee dat nog niet gekalfd heeft. Dit jongvee deel ik nog eens onder in drie groepen, om ze goed te kunnen beschrijven.

Jongvee van 5 tot 12 maand: van 170 kg naar 360 kg, groeit zo’n 900 gram per dag, op 12 maand 165 cm borstomvang, verblijft op stro in groepshok van 10 tot 12 kalveren, drinkt water, eet jongveekorrel en maïsgrasmengeling

In de jongveestal bevinden zich vier grote stroboxen naast elkaar, één ervan doet dienst als afkalfbox, de andere zijn voor jongvee. De jongste dieren, de kalveren van 3 tot 5 maand, zitten in de verste box. Eenmaal ze groter worden schuiven ze gewoon op naar de volgende strobox. We bekijken het allemaal ook naarmate er plaats is om door te schuiven. We proberen ze rond de 10 maand uit het stro te verhuizen maar dit lukt niet altijd dus zitten ze wel redelijk lang op stro.

De omgeving verandert hier dus niet echt, het voedsel verandert wel wat: de kalvervlokken worden vervangen door de jongveekorrel. Het jongvee vanaf 5 maand eet nu al goed het maïsgrasmengsel en krijgt daarom geen hooi meer, wat ook niet meer nodig is. Deze dieren hebben nu namelijk dezelfde vertering als volwassen runderen.

Een pink van 12 tot 15 maand: van 360 kg naar 430 kg, groeit zo’n 750 gram per dag, verblijft in ligboxenloopstal of op de weide, drinkt water, eet grasmaïsmengeling of weidegras, doen: verhuizen

Op de leeftijd van een jaar, of zelfs vanaf 10 maand, verhuist het jongvee naar een ligboxenloopstal. Hier lopen ze op roosters en liggen ze in ligboxen met matten. Ik zeg liggen want slapen doen ze eigenlijk maar 20 minuten per dag. Om ze te leren liggen op de juiste plaats, binden we de dieren de eerste dag en nacht met een touw vast in die ligboxen.

Het voeder verandert: geen jongveekorrel meer en een grasmaïsmengsel. De bestanddelen van het mengsel blijven dus gras en maïs maar de verhouding mag nu meer gras dan maïs zijn: zo’n 2/3 tegenover 1/3. Vanaf een jaar vervetten de dieren namelijk te veel als ze een te groot aandeel maïs krijgen. Best krijgen de dieren wel mineralen bijgevoederd.

Vanaf april of mei kan het jongvee vanaf een jaar, die dus ook pinken worden genoemd, naar de weide. Hier hoeven ze niet bijgevoederd te worden want genoeg weidegras is voldoende. De dieren dienen wel een vliegenbestrijdings- en ontwormingsmiddel te krijgen bij het uitweiden.

IMG_9029

Een vaars van 15 tot 24 maand: van 430 kg naar 550 kg, groeit zo’n 500 gram per dag, op 15 maand 175 cm borstomvang, verblijft in ligboxenloopstal of op de weide, drinkt water, eet grasmaïsmengsel of weidegras, doen: dekken of insemineren

De verblijfsplaats blijft gelijk, in een ligboxenloopstal of op de weide, maar vanaf een leeftijd van 15 maand of bij een borstomvang van 175 cm mag het dier gedekt of geïnsemineerd worden. In de winter worden ze geïnsemineerd. In de zomer zit er op de weide een stier bij deze groep dieren en deze doet zijn werk uitstekend. Wanneer we een dekking zien, noteren we dit, maar dit is zeker niet zo vaak het geval. Na een 3-tal maanden laten we de dierenarts wel eens drachtcontroles uitvoeren en weten we wel meer – wie nog wat langer bij de stier moet blijven. Meestal zijn deze dieren snel drachtig en krijgen we 9 maanden later heel wat kalvingen na elkaar.

De vaarzen krijgen hetzelfde voer als voor ze drachtig (zwanger) waren. Behalve de laatste 3 tot 6 weken – het ideale is 6 weken maar zo lang is het bij ons niet altijd – voor het afkalven: ze krijgen een maïsgrasmengsel en een aangepaste mineralenkern. De laatste 10 dagen voor het kalven worden ze in de afkalfbox op stro gehuisvest.

IMG_5955

Vanaf 2 jaar: een koe

Na een dracht van 9 maanden, op een leeftijd van twee jaar, kalven de vaarzen af en worden ze koe. Ze verblijven vanaf nu permanent in de melkveestal. Hier worden ze 2 keer daags gemolken in een 24-stands melkcarrousel. Sommige melkveehouders melken 3 keer per dag en bij robotmelken bedraagt het gemiddeld aantal melkingen ook ongeveer 3. Het voederen gebeurt trouwens net zoals bij het jongvee met een voedermengwagen.

Bij de eerstekalfskoeien spreken we ook wel nog eens van vaarzen. Vanaf de tweede kalving zijn het sowieso koeien. Deze tweede kalving vindt idealiter zo’n 380 dagen na de eerste kalving plaats. Er wordt namelijk gestreefd naar een tussenkalftijd (de tijd tussen twee kalvingen) van 380 dagen. Bij ons bedraagt de TKT zo’n 395 dagen. Daarvan wordt de koe zo’n 350 dagen gemolken – ook lactatiedagen genoemd – en staat ze zo’n 45 dagen voor het kalven droog. Hier gaan ze naar een aparte groep van droogstaande koeien en volle vaarzen in een ligboxenloopstal. De laatste 10 dagen droogstand verhuizen ze naar een afkalfbox op stro. De droogstand is belangrijk om de uier en de koe eens te laten rusten zodat ze er na de kalving weer tegenaan kan voor de volgende lactatie! Hoe een lactatie precies verloopt, kan je nu hier te weten komen.

IMG_9063

Dit bericht schreef ik met eigen kennis en met kennis uit cursussen van m’n opleiding Agro- en Biotechnologie.

38 gedachtes over “Van kalf tot koe op twee jaar

Plaats een reactie