Wist je?

De bouw van een koe

Iedereen weet ongetwijfeld waar de kop, de hals, de (vier) poten en de staart van een koe zich bevinden. Die kan men makkelijk op een foto aanduiden. Ook de uier met vier spenen zou voor niemand een probleem mogen zijn. Maar waar zit de knie van een koe? Waar is de schouder en waar is de heup? Uit welke onderdelen is een koe nog opgebouwd? Wist je trouwens dat een koe vier magen heeft? Wist je dat een koe naast haar klauwen ook bijklauwen heeft? Ik vertel en toon het allemaal in dit bericht.

Eerst stel ik even ons fotomodel voor… Koe Xena is 7 jaar oud en zit momenteel in haar 5e lactatie. Ze doet het met een daggemiddelde van 46 liter melk heel erg goed! Ze is eigenlijk een stille kracht – een nickname uit de telenovelle Lisa 😉 – want ze is niet echt een super opvallende koe maar ze doet het wel enorm goed! Haar naam is eigenlijk ook heel krachtig: hij komt van Xena, The Warrior Princess. Wie herinnert zich die serie nog? Die is intussen 20 jaar oud! Wij deden toen volop mee met (plastieken) zwaarden en haar typische strijdkreet. De oudste dochter van koe Xena heet trouwens Gabrielle, die in de serie Xena’s beste vriendin was. We blijven creatief met de koeiennamen!

Op de kop van de koe heb ik geen onderdelen aangeduid, want ik ga ervan uit dat iedereen dit wel ziet: de neus met neusgaten, de ogen met wimpers en de oren met oormerken. Binnen hun eerste levensweek krijgen alle runderen oormerken, waarop een identiek nummer staat. Dit 9-cijferig nummer is hun identiteit. Op elk rundveebedrijf zijn bijhorende papieren paspoorten aanwezig. Over de neus, de ogen en de oren schreef ik eerder een blogbericht: De zintuigen van een rund. Op de foto links heb ik enkel twee pijlen gezet naar de plaats waar normaal gezien hoorns staan. Bij elk kalf zullen hoorns beginnen groeien maar voor de leeftijd van acht weken worden alle kalveren onthoornd. Dit gebeurt onder volledige en plaatselijke verdoving. Het is noodzakelijk te onthoornen voor de veiligheid, zowel tegenover mensen als tegenover andere dieren. Soms loopt het onthoornen wel eens mis, dan heb je een koe als Jara: een koe met een hoorn.

Nu volgt een foto van koe Xena waarop ik verschillende nummers heb gezet. Onder de foto ga ik elk nummer af, met wat extra info en weetjes zodat het helemaal duidelijk wordt. Ook voor mij was het voor enkele onderdelen van de koe een opfrissing. 😉 Ik heb ook nog een foto uit een cursus gevonden, waarop het geraamte van een koe staat afgebeeld, met de onderdelen aangeduid.

1. Klauwen

De “voet” van een koe bestaat uit twee klauwen of hoeven. Koeien zijn dus evenhoevigen, in tegenstelling tot paarden, die onevenhoevigen zijn. Een paard heeft maar één hoef. Op onze boerderij krijgen de koeien regelmatig een klauwverzorging. Dit is heel belangrijk, want een koe die pijn heeft aan een klauw zal niet voldoende gaan eten en daardoor minder melk geven. Onze koeien blijven ook altijd op stal, waardoor ze continu op een harde ondergrond lopen en de klauwen dus meer onder druk staan dan koeien die in de weide lopen. Tijdens de droostand gaan de melkkoeien in het weideseizoen wel de weide op.

2. Bijklauwen

Boven de klauwen hebben de koeien per poot nog twee bijklauwen. Een koe heeft dus met andere woorden vier klauwen. Eigenlijk zijn alle klauwen te vergelijken met onze tenen. De bijklauwen raken wel de grond niet. Aan de bijklauwen wordt geen klauwverzorging uitgevoerd.

3. Voorpijp

Het bot tussen de klauwen (1) en de voorknie (4) wordt de voorpijp genoemd. Deze is te vergelijken met de ellepijp bij de mens. Bij ons zit er in onze arm daarnaast ook nog het spaakbeen – met dank aan het internet voor de opfrissing. Enkele jaren geleden, in april 2013 om precies te zijn, had pink Vienna een gebroken voorpijp. Als men dit meteen opmerkt, kan het in de plaaster. Bij ons moet het al enkele uren eerder of ’s nachts gebeurd zijn, het stond namelijk al gezwollen tegen we het zagen. Een plaaster kon niet meer maar ze genas wel. Lees er alles over in Een geluk bij een ongeluk. Dat bericht schreef ik in februari 2015, toen pink Naïs jammer genoeg een open breuk van de achterpijp had. Een open breuk is veel te delicaat en dus moest ze geëuthanaseerd worden. Gelukkig hebben we zo’n breuken sindsdien niet meer gehad.

4. Voorknie

Bij de mens spreken we van een elleboog, een koe heeft een voorknie en een achterknie (17). Wanneer een koe zal gaan liggen, zal ze zich eerst op haar voorknieën zetten. Daarna ploft ze haar achterwerk neer. In een ligboxenstal is er op de ligplaatsen een knieboom voorzien, zodanig dat de koeien niet te ver vooruit gaan liggen. Op de foto van Xena haar kop is deze knieboom te zien, dit is een zwarte pvc-buis.

5. Onderarmbeen

Boven de voorknie zit het onderarmbeen. Deze loopt verticaal.

6. Opperarmbeen

Het opperarmbeen loopt diagonaal vanaf het onderarmbeen (5) naar het borstbeen (7) toe.

7. Borstbeen

Het borstbeen van de koe zit na haar hals.

8. Schouderblad

Het schouderblad van de koe is goed te zien op de foto. Dit is dan ook vrij groot. Boven het schouderblad spreken we van de schoft (9). Achter het schouderblad beginnen de ribben (11).

9. Schoft

De schoft bevindt zich boven de schouderbladen. Dit is eigenlijk de plaats waar de hals overgaat naar de rug. Hier wordt de hoogte of de lengte van de koe gemeten, we spreken van de schofthoogte.

10. Rug(wervels)

De rug van de koe loopt vanaf de schoft (9) tot aan het heupbeen met zijn knobbel (13). Onder de rugwervels heb je de ribben (11).

11. Ribben

De ribben van de koe beginnen aan het schouderblad (8). Ze hebben een gebogen vorm, wat het duidelijkst is op de afbeelding uit de cursus. De ribben beschermen alles wat in de buik van de koe zit – en dat is veel want een koe heeft vier magen!

12. Pens(holte)

De pens is de eerste en grootste maag van de koe. Het is net als de net- en boekmaag een voormaag want de echte maag is eigenlijk de lebmaag (21). Vanuit de pens zal het voer als een spijsbrok of -bal terugkeren naar de muil van de koe, waar deze het voer zal herkauwen. Dit doet een koe met zijn kiezen – ik schreef eerder over het gebit van een rund. De pens ligt aan de linkerkant van de koe, waardoor de darmen aan de rechterkant liggen (op onderstaande afbeelding klopt het dus niet echt). Een keizersnede wordt altijd links uitgevoerd, zodat de meterslange darmen niet uit de koe zouden liggen.

Op de foto van Xena is de plaats met nummer 12 dus een deel van de pens. Hier kan men de pens zien uitsteken (of ingevallen zien als de koe te weinig of niet gegeten heeft), omdat de ribben tot net ervoor lopen. Daarom spreekt men ook soms van de pensholte. Bij kalveren kan de pens oplopen, lees er hier meer over.

13. Heupbeen met heupbeenknobbel

Het heupbeen van de koe is goed te zien doordat het eindigt op een knobbel. In een ligboxenstal gebeurt het wel eens dat deze knobbel gekwetst raakt doordat de koe tegen een buis ligt. Buiten op de weide en in een strobox is dit nooit het geval want dan botst de heupbeenknobbel nergens tegen, of tegen een zachte ondergrond. De heupbeenknobbel komt soms van pas wanneer de koe niet meer vanzelf recht kan staan – wanneer ze (tijdelijk) verlamd is geraakt bij de kalving bijvoorbeeld – want dan wordt de heupklem rond beide knobbels bevestigd. De klem wordt dan aan de verreiker bevestigd, waarmee we de koe dan zachtjes optillen en ze zo hopelijk weer op haar poten kan blijven staan.

14. Zitbeen met zitbeenknobbel

Het zitbeen van de koe zit achteraan het lijf en is ook te zien door de knobbel. De benaming “zit” is eigenlijk een beetje raar want een koe zit eigenlijk niet op haar poep. Of eerder uitzonderlijk eens – daar zou ik eens een foto van moeten kunnen nemen.

15. Heupgewricht of draaier

Het heupgewricht of de draaier is de plaats waar het heupbeen (13), het zitbeen (14) en het dijbeen (16) samenkomen. Op een foto van een koe is deze plaats niet altijd duidelijk te zien, op de foto uit de cursus wordt het duidelijker.

16. Dijbeen

Het dijbeen loopt van de draaier (15) naar de achterknie (17).

17. Achterknie

Een koe heeft zowel een voorknie (4) als een achterknie. Deze achterknie zie je eigenlijk niet zo goed zitten op de foto. Op de afbeelding van het geraamte kan je hem wel beter onderscheiden.

18. Schenkel

De schenkel loopt van de achterknie (17) naar de hak (19).

19. Hak of hielbeentje

De hak of het hielbeentje is net als de voorknie een gewricht waar we regelmatig ontstekingen zien. Koeien kunnen de hak of de voorknie bij het neerliggen bezeren, of ook als ze vallen zijn dit gewrichten waar ze snel op terecht komen. Een “dikke hak” is een blessure die we met antibiotica moeten behandelen.

20. Achterpijp

Naast een voorpijp (3) heeft een koe ook een achterpijp. Ik deed al een uitleg over gebroken beenderen, alsook van de achterpijp van Naïs, bij de voorpijp. Een mens heeft een scheenbeen en een kuitbeen.

21. Lebmaag

De lebmaag is de eigenlijke maag van de koe, die zich onderaan haar buik bevindt. Daarnaast heeft ze drie voormagen, waarvan ik de pens (12) ook aanduidde op de foto van Xena. Op de afbeelding hierboven is de ligging van alle vier magen duidelijk te zien, waarbij de exacte weg van het voer met pijlen is aangeduid.

22. Melkader

De melkader is een grote ader die ervoor zorgt dat het bloed van het hart naar de uier stroomt. Zonder deze ader zou er dus geen melk geproduceerd worden. Deze ader wordt door de veearts ook gebruikt om medicatie dat rechtstreeks in het bloed moet, toe te dienen. Ook bijvoorbeeld bij kalfziekte of melkziekte wordt een infuus met calcium hier toegediend. Iets dat in het bloed wordt toegevoegd, zal sneller effect hebben en de koe zal dan snel beter zijn.

23. Kruisbeen

De rug (10) loopt tot het heupbeen met zijn knobbel (13). Daarna gaan de rugwervels eigenlijk over in het kruisbeen. De zone rond het kruisbeen wordt het kruis genoemd. De kruisligging en de kruisbreedte zijn belangrijke onderdelen waaraan punten worden gegeven bij de exterieurbeoordeling van koeien. De kruisligging is hoe het kruisbeen gelegen is tussen de heupbeenknobbel en de zitbeenknobbel. De kruisbreedte is eigenlijk de afstand tussen de zitbeenknobbels. Hoe breder deze afstand is, hoe beter, want dan kan er een groter kalf passeren bij de geboorte of kalving.