Het boerenleven, Throwback thursday

Vijf jaar kunstmatig insemineren

In januari 2018 begonnen we met kunstmatige inseminatie (KI) van onze koeien. Daarvoor hadden we altijd met natuurlijke dekking gewerkt. M’n grootouders en ouders lieten steeds een stier bij de koeien lopen. Ik had daar, sinds ik op de boerderij begon te werken in 2012, niet echt problemen mee. Het was makkelijk en effectief, al was het wel opletten. De meest geweldige foto die ik ooit nam, is nog altijd die van onze woeste stier Kamiel in de zomer van 2012. Ik toonde die foto in Kamiel was boos (2015) en nog eens in Kamiel was boos, deel twee (2019). Na vijf jaar KI kunnen we nu eens terugkijken en conclusies trekken.

Eerst wil ik nog zeggen dat die blogberichten over natuurlijke dekking en kunstmatige inseminatie twee van m’n best bekeken berichten zijn op m’n blog. Vorig jaar waren die goed voor respectievelijk zo’n 4000 en 2000 bezichtigingen. Alle cijfers over de meest gelezen berichten vind je op Acht jaar bloggen in cijfers.

Hoe lukt het insemineren?

Ik moet eerlijk zijn, het eerste of misschien zelfs de eerste twee jaren van het kunstmatig insemineren, heb ik vaak gevloekt. Het leek me nooit constant goed te lukken. Een keer wel, een keer niet, drie keer wel, weer een keer niet, tien keer wel, weer twee keer niet… Ik heb dat ook duidelijk beschreven in het bericht over KI, wat de moeilijkheden zijn. Ik kreeg dus in het begin nooit echt het gevoel dat ik het écht kon.

Maar uiteindelijk ging het dan wel beter en beter. Er wordt altijd gezegd dat je er zeker 100 moet gedaan hebben voor je het goed kan, en dat is zeker waar. Bij mij was het zelfs een stuk meer want we hadden 140 melkkoeien, en je weet dat die niet allemaal in één keer drachtig zijn. Uiteindelijk heb ik ook gewoon aanvaard dat het altijd eens niet zal lukken. Dus nu heb ik dat nog altijd wel eens voor, dat ik niet of niet helemaal door de cervix of baarmoederhals raak, maar ik jaag me er niet meer in op. Ik geloof dat ik het goed genoeg kan!

Ik heb trouwens ook al ondervonden dat het niet altijd zo is dat wanneer je het gevoel hebt dat het niet gelukt is, dat de koe daarom zeker niet vol is. Als je het sperma inspuit, kan het nog altijd zijn weg vinden en kan de koe toch drachtig zijn.

Na twee jaar insemineren van de melkkoeien begon ik in januari 2020 ook met het insemineren van ons jongvee. Dit doe ik enkel in de winter, wanneer het jongvee op stal is. Van april tot oktober of november gaat het jongvee buiten op de weide met een stier. Doordat we veel weides hebben, kunnen we dat jongvee moeilijk binnen houden tot ze geïnsemineerd zijn. Vandaar werken we daar dus wel nog met natuurlijke dekking. 

Welke mijlpalen zijn al bereikt?

Sinds we begonnen zijn met kunstmatig insemineren, werken we nauw samen met World Wide Sires (WWS). Zij leveren het sperma en zij zorgen voor de exterieurbeoordeling van de koeien en het stieradvies. Zelf weten we wel waar we naartoe willen, sterkere en betere koeien, maar wij kennen het exterieur van onze koeien en het aanbod stieren niet genoeg om de juiste combinaties te maken. Op die vijf jaar dat Bart van WWS nu komt, vindt hij dat er al een positieve evolutie te zien is. Maar fokkerij is een werk van jaren en jaren en jaren, dus we bouwen verder!

We begonnen dus in januari 2018 met insemineren, maar de eerste weken deed ik dit onder begeleiding van de veearts. Ik was niet zelfzeker genoeg, de cursus die ik volgde was ook al enkele jaren geleden. Na enkele weken begon ik er dan gewoon aan! M’n eerste zelfstandige schepsel, van KI-stier Uptown, werd uiteindelijk geboren op 13 november 2018: Alaska. Ik deelde een foto van haar in het bericht over KI, en deel die hieronder ook. Ik was best wel trots toen!

Een voordeel aan kunstmatig insemineren is dat je de Holstein koeien ook kan insemineren met sperma van een Belgische witblauwe stier. Deze kalveren verkopen we allemaal en zijn meer waard. Ik begon dit te proberen in 2019: Eerste kruising met Belgisch witblauw geboren. Elk jaar erna insemineerde ik meer en meer met BWB want er werden anders te veel vrouwelijke Holsteinkalveren geboren dan we moeten aanhouden voor de vervanging.

In januari 2020 zette ik dan ook de stap om het jongvee te insemineren. Op deze manier gaan we sneller betere nakomelingen hebben. Maar er kruipt toch veel tijd in het insemineren van het jongvee, zeker omdat ik hier ook alles moet gezien hebben want ze dragen geen tochtdetectie via pootbanden. Gelukkig gaat het vrij goed om de tochten te zien en zijn de vaarzen bij het insemineren ook snel drachtig.

Sinds april 2020 komt veearts Bart ook elke maand voor vruchtbaarheidsbegeleiding en drachtcontrole. Op die manier volgen we alles nog korter op de bal op. Men kan al drachtig scannen vanaf 30 dagen dracht! Bij die vroege drachten wordt een maand later wel nog eens herscand. Zo zijn we zeker. Bij drachten boven de 40 dagen moet gewoonlijk niet herhaald worden. Bij het scannen in april weten we welk jongvee drachtig is en welk jongvee toch nog mee bij de stier de weide op moet.

Op 8 oktober 2020 werd het eerste KI-vaarskalf van een KI-vaars geboren (kalfje Judith van vaars Julia). Wat wil dit zeggen? De vaarzen die al nakomelingen waren van een KI-stier begonnen nu te kalven van door KI verwekte kalfjes. Hierbij was ook vaars Alaska, die ik in maart 2020 insemineerde met een rietje van stier Ronald. Op 7 december 2020 zette Alaska een prachtig vaarskalfje ter wereld: Arizona. Ik deelde heel schattige foto’s van Arizona in White Christmas.

Zo gaat het nu steeds verder, meer en meer nakomelingen via KI. De afstammingen worden steeds mooier. Koe Alaska kalfde intussen op 4 december 2022 voor de derde keer. Dit keer was het wel een kruising met Belgisch witblauw. Haar poten zijn niet (meer) super maar ze geeft wel goed melk. Na twee lactaties van telkens bijna 10 000 liter zit Alaska nu na een goeie 50 dagen aan een daggemiddelde van 45 liter. Hieronder zie je twee foto’s van Alaska.

Arizona zal komende maand voor het eerst kalven. Ze zal dus iets ouder zijn dan twee jaar want normaal gaan we Van kalf tot koe op twee jaar. Het kalf gaat niet van KI zijn want de inseminatie lukte niet en ze ging dan de weide op met stier Thierry. Judith (dochter van Julia en KI-stier Midnight) heeft op 14 oktober 2022 gekalfd (ze was toen exact 2 jaar en 6 dagen): een kalfje van KI-stier Tropic, maar jammer genoeg een stiertje.

UPDATE Arizona kreeg uiteindelijk een prachtig vaarsje: Tennessee! Omdat het zo’n mooi kalfje was en omdat Arizona het zo goed deed, werd zij geïnsemineerd met gesekst sperma. Op 22 februari 2024 werd dan Pennsylvania geboren: het eerste kalf van gesekst sperma op onze boerderij! Een nieuwe mijlpaal dus!

Wat zeggen de cijfers?

Intussen kan ik terugkijken naar de cijfers van de afgelopen jaren, wat wij kunnen in het computerprogramma Ceres. Daar kunnen lijsten opgevraagd worden met kengetallen. Af en toe doen we dat eens, zo zien we waar we verbeterd zijn en waar we nog kunnen aan werken.

Het inseminatiegetal, dit is hoeveel inseminaties nodig zijn om een koe drachtig te krijgen, toont aan hoe het de laatste jaren geëvolueerd is. We gaan van 2,3 in 2019 en 2,0 in 2020 naar 1,9 in 2021 en 1,8 in 2022. Afgelopen jaar was dit dus erg goed, veel beter zal het niet worden. Dit komt deels doordat ik het insemineren nu goed onder de knie heb. Maar ook door andere redenen als een betere vruchtbaarheid of het delen van een rietje sperma in twee. Als twee koeien tegelijk tochtig zijn, insemineer ik in elke koe de helft van een rietje. Vooral bij vroege tochten of bij een rietje Belgisch witblauw doe ik dit.

Het percentage dat drachtig is na de eerste inseminatie stijgt van 38,9 % en 49,6 % naar 52,5 % en 53,7 %. Ook heel mooi dus. Ik doe m’n best om dit nog te verbeteren.

Met de resultaten sinds we het jongvee insemineren zijn we ook heel blij. Dan bedoel ik hier dat de kalvingen veel vlotter gaan. In 2019 en 2020 hadden we bij de geboorten redelijk wat kalversterfte: 12 %. Het waren hier vooral vaarzen die een te zware kalving hadden (zo’n 10 stuks toch wel) doordat de stier voor grote kalveren zorgde. We moesten vaak assisteren en dan was het nog lastig. Ook daarna zagen we problemen bij de koeien wat betreft afkomen van de nageboorte en baarmoederontsteking. In 2021 en 2022 zien we meer dan de helft minder kalversterfte bij de geboorte: 5 % nog maar. De moeilijke kalvingen gingen van 10 naar 3! Ook andere cijfers van gezondheid zijn verbeterd.

Tenslotte geef ik nog even een update mee over de kruisingen met Belgisch witblauw. In 2020 werden 29 kalveren geboren die afstammen van een Belgische witblauwe stier. Dat was 29 van 192 kalveren – dat waren er redelijk wat maar het jaar ervoor “maar” 150 kalvingen, dus veel in januari 2020 – dus omgerekend 15 %. In 2021 werden 44 kalveren geboren die afstammen van een Belgisch witblauwe stier. Dat was toen 44 van de 172 kalfjes, omgerekend dus 25,5 %. In 2022 werden 64 kruisingen met Belgisch witblauw geboren. Nu was dit 64 van 176 of dus 36,3 %. Dat is echt een mooi aandeel! We hebben dit jaar 53 vaarskalveren aangehouden die we gaan opfokken tot koe. En er zitten pareltjes tussen! We kijken ernaar uit hen te zien koe worden!

3 gedachtes over “Vijf jaar kunstmatig insemineren

Plaats een reactie