Het boerenleven

Oormerk, halsband en pootband

Alle koeien in onze melkveestal dragen een paar oormerken, een halsband en een pootband. De oormerken moeten bij runderen al binnen een leeftijd van 7 dagen worden aangebracht en houden ze hun hele leven. Het is hun identiteit en is dus uniek voor elk dier. Alle stier- en vaarskalfjes die worden geboren, moeten dus geoormerkt worden, behalve wanneer ze dood worden geboren. Wanneer een dier een oormerk verliest, moet er een nieuw van datzelfde oormerk besteld worden.

Becky met oormerken, halsband en pootband
Becky met oormerken, halsband en pootband

De halsband en pootband worden om gedaan wanneer een dier voor de eerste keer gekalfd heeft. Het bevat een nummer, meerbepaald het koenummer, en is bedrijfseigen. Wanneer een koe het bedrijf verlaat, levend of dood, worden de halsband en pootband af gedaan en kan dus het koenummer aan een ander dier dat kalft, gegeven worden. De koe wordt door ons en door de computer onthouden aan de hand van dat nummer – alhoewel ze ook een naam heeft. Maar wat staat er nu allemaal op het oormerk en waarom dragen de koeien een halsband én een pootband? Lees verder en kom het één voor één allemaal te weten.


Oormerk

IMG_1486
Oormerken moet binnen leeftijd van 7 dagen

Wanneer een kalf geboren wordt, moet dit dier binnen de 7 dagen geïdentificeerd worden: het krijgt aan beide oren een oormerk dat door middel van een oormerktang wordt aangebracht. Daarop staat onder andere hun nummer, een uniek nummer voor elk rund. Wanneer een kalfje dood wordt geboren, is het niet nodig dit nog te oormerken. Dit doodgeboren dier moet gemeld worden aan Rendac, het bedrijf dat instaat voor de ophaling en verwerking van kadavers. De oormerken die worden aangebracht moeten sinds 1 januari 2015 verplicht BVD-oormerken zijn. BVD staat voor Boviene Virale Diarree en dit is een complexe ziekte die niet op het bedrijf aanwezig mag zijn. Door middel van de BVD-oormerken wordt bij het oormerken van het dier met een speciale oormerktang een oorweefselstaal genomen. Dit moet dan opgestuurd worden naar DGZ (Dierengezondheidszorg Vlaanderen), dat het staal zal onderzoeken op BVD. Wanneer het resultaat positief is, gaat het om een BVD-drager of IPI (Immunotolerant Persistent Infected). Dit dier krijgt het “IPI-statuut” en wordt geblokkeerd op het bedrijf. Bij ons zijn alle resultaten al negatief geweest: het dier krijgt het statuut “IPI-vrij door onderzoek” en de moeder het statuut “IPI-vrij door afstamming”.

Oormerken worden besteld bij DGZ – staat naast laboratoriumonderzoeken verrichten en begeleiden van veehouders en dierenartsen bij de gezondheidszorg ook in voor het ondersteunen van de veehouders bij de identificatie en registratie van hun dieren – en moeten dus steeds op het bedrijf aanwezig zijn zodat de kalfjes tijdig kunnen worden geoormerkt. De geboorte van een kalf moet dan ook gemeld worden in Sanitel: een informaticasysteem dat werd ontwikkeld door het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) voor de identificatie en registratie van de Belgische veestapel. Wij registreren de geboorte van een kalf in ons computerprogramma Ceres: het oormerknummer, de geboortedatum, het kleur, het geslacht, het rastype en de moeder moeten ingegeven worden. Daarna kunnen we dit meteen in het Ceres-programma doorzenden naar Sanitel. Wanneer deze gegevens geweten zijn en de uitslag van het BVD-onderzoek gekend is, kan het identificatiedocument van het dier worden afgedrukt bij DGZ en worden verzonden naar de veehouder.

IMG_1686
Origineel oormerk

Op het oormerk staan verschillende vermeldingen en het is misschien eens interessant uit te leggen wat precies, aan de hand van een voorbeeldfoto:

  • BE = de landcode
  • 6 = een controlecijfer
  • 1051 = de eerste twee hiervan duiden op de provincie waar het dier geoormerkt is
  • een barcode
  • 5000 = het werknummer
IMG_1712
Hermerkingsoormerk

Wanneer een dier een oormerk verliest, moet de veehouder een nieuw bestellen en dit na ontvangst binnen de 7 dagen plaatsen. Dezelfde gegevens zullen vermeld worden zoals op het vorige oormerk, maar nu zal er bovenaan ook een hermerkingsnummer staan. Dit is een Romeins cijfer en het geeft weer de hoeveelste keer een oormerk is vervangen. Op de voorbeeldfoto gaat het dus om de eerste vervanging van een oormerk van dit dier. Het is trouwens niet mogelijk twee dezelfde oormerken tegelijkertijd te bestellen.

Identificatiedocument
Identificatiedocument

Het identificatiedocument is dus eigenlijk de identiteitskaart van het dier en dit moet altijd op het bedrijf waar het dier zich bevindt, aanwezig zijn. Het bestaat uit 3 grote onderdelen, waar dan verschillende vermeldingen op staan, eens kort uitgelegd:

  • het paspoort met het geboortebeslag, het oormerknummer, de geboortedatum, het kleur, het geslacht, het rastype en de moeder. Daarnaast staat sinds 1 januari 2015 ook het BVD-statuut vermeld.
  • het vertrekluik dat moet worden ingevuld wanneer een dier het bedrijf verlaat, dit blijft wel op het bedrijf.
  • de strook met het sanitair vignet of de doorschijnende kleefstrook bovenaan links die moet worden verkleefd naar het paspoort wanneer het dier het bedrijf verlaat.

Wanneer een dier het bedrijf verlaat, moeten het paspoort en het vertrekluik worden ingevuld. Het sanitair vignet moet worden verkleefd naar het paspoort en dit gaat mee met de koper van het dier. Deze zal de veearts moeten laten komen om het dier te onderzoeken, om bloed te laten nemen… Het paspoort wordt meegenomen met het bloed naar DGZ. Er zal dan een nieuw identificatiedocument – een nieuwe versie – worden afgedrukt met aangepaste gegevens. Wanneer een dier sterft, moet het paspoort en het vertrekluik ook ingevuld worden en het sanitair vignet worden verkleefd. Dit moet dan wel opgestuurd worden naar DGZ.


Halsband

Wanneer een rund voor het eerst gekalfd heeft en dus in de melkveestal terecht komt, krijgt ze een nummer toegewezen. Alle koeien op ons bedrijf hebben een nummer, momenteel gaat dit van 1 tot 132 (maar er zitten wel een paar vrije nummers tussen die binnenkort worden opgevuld). Dit nummer, dat we het koenummer noemen, behoudt ze haar hele verdere leven op de boerderij. Met dit koenummer zit ze in onze computerprogramma’s en zo onthouden wij de koeien ook – alhoewel ik alle dieren sinds dit jaar ook terug (toen we klein waren, zo’n 10 jaar geleden, deden we dit ook) een naam geef.

IMG_1592
Halsband met gesp

Het koenummer is terug te vinden op hun halsband die ze om krijgen na de eerste keer kalving. Dit is gewoon een band met een gesp waar we plastieken nummers kunnen op schuiven. Deze halsband is niet noodzakelijk – in tegenstelling tot de pootband – maar wij vinden het makkelijk om onze koeien zo optimaal te herkennen. Bij onze vorige melkinstallatie hadden we de halsbanden wel nodig om de koenummers te weten en dan in te geven, dus we hadden deze banden al op ons bedrijf.


Pootband

Pootband
Pootband

Naast een halsband krijgt het gekalfde rund ook een pootband om: de Rescounter II. Deze pootband draagt hetzelfde koenummer in zich en heeft 3 grote functies op ons bedrijf: herkenning van de koe in de carrousel, herkenning in de krachtvoerautomaten en activiteitsmeting – het is dus een stappenteller. Het is belangrijk dat een pas gekalfd dier zo snel mogelijk de pootband om krijgt want alleen zo wordt ze herkend in de carrousel (en kan haar melkgifte en andere gegevens worden opgeslagen), alleen zo zal ze (het in de computer ingegeven) krachtvoer kunnen eten in de automaten en alleen zo zal haar activiteit kunnen worden gemeten (zullen haar stappen geteld worden).

Rescounter
Pootband aanbrengen

De Rescounter II is eigenlijk het “bakje” dat aan het bandje hangt. Wij spreken in het geheel van een pootband. Wanneer de pootband wordt aangedaan, kan dit niet meer worden losgemaakt. Het bandje moet met een tang worden doorgeknipt en dan kan er een nieuw bandje aan het “bakje” worden bevestigd. Het wordt geïllustreerd met een afbeelding.

Stappentellers worden vooral gebruikt bij bedrijven waar een groter aantal koeien aanwezig is. Ze zijn verkrijgbaar in een hals- en een pootversie, waarbij de halsversie echter niet zo betrouwbaar is als de pootversie aangezien koeien met de hals altijd meer bewegen en er dus meer vals-positieve meldingen worden geven. De activiteiten van elke koe worden geregistreerd per 2 uur en worden gedurende 10 dagen opgeslagen. Wanneer er 2 opeenvolgende periodes van 2 uur een afwijking is tegenover dezelfde periode gedurende de voorbije dagen, wordt dit als verdacht beschouwd, men zegt dat er een activiteitsalarm is. Wanneer het echter 3 opeenvolgende periodes betreft, spreekt men effectief van een bronstalarm.

Verhoogde activiteit is duidelijk zichtbaar en begin van de tocht kan bepaald worden
Verhoogde activiteit is duidelijk zichtbaar en begin van de tocht kan bepaald worden

Een tochtige koe is meestal actiever dan normaal en vanaf welk tijdstip de verhoogde activiteit is begonnen, zal op het scherm van het managementsysteem zeer duidelijk te zien zijn. Dit is een groot voordeel omdat dan het begin van de tocht nauwkeurig is vast te stellen en dus alsook op het optimale inseminatiemoment kan worden geïnsemineerd. Een ander groot voordeel van stappentellers is dat ze altijd hun werk doen, ook ’s nachts (tussen 22 en 8 uur is 40 % van de koeien tochtig), in het weekend en tijdens drukke perioden. Stappentellers detecteren ongeveer 90 % van de tochtigheden, terwijl veehouders die 3 keer per dag 20 minuten aan tochtdetectie doen slechts uitkomen op 70 %.

Op onze boerderij werken we met een stier, er wordt dus niet kunstmatig geïnsemineerd. Wij kunnen door de stappenteller goed vaststellen wanneer een dier tochtig is, wanneer het dier opnieuw tochtig is of wanneer het dier niet meer terug tochtig wordt en dus drachtig is. Het is dus ook handig met een stier om stappentellers te hebben. De Rescounter II heeft 3 belangrijke functies en is dus zeker onmisbaar.

24 gedachtes over “Oormerk, halsband en pootband

Plaats een reactie