Van 12 tot 20 september gingen m’n zus Stefanie en ik voor negen dagen naar Andalusië, de zuidelijkste regio van Spanje. We verbleven in Malaga, na Sevilla de grootste stad van Andalusië, gelegen aan de Middellandse Zee. Van daaruit trokken we er bijna dagelijks op uit met het openbaar vervoer. De verbindingen vanuit Malaga naar andere belangrijke Andalusische steden waren gemakkelijk én betaalbaar, zowel met de bus als met de trein. Wanneer we tijdig terug kwamen van een daguitstap konden we uitrusten op strand of lekker gaan eten in de prachtige havenstad. Onder een bakkende zon zetten we uiteindelijk in totaal ongeveer 200 000 stappen in de historische steden én in de indrukwekkende natuur. Intussen verloren we zeker twee emmers zweet, dat we tijdig aanvulden met water én sangria of wijn! Kom alle geweldige avonturen die we beleefden één voor één kort te weten, met enkele verleidelijke beelden, verder in dit bericht.
Ik zeg dat ik onze avonturen kort zal vertellen, omdat ik dan eventueel in een later bericht nog verder kan ingaan op een bepaalde plaats. Een kort samengevat bericht leest ook vlotter dan een lang bericht. Per plaats geef ik dé indrukwekkendste beelden, zodat jullie sowieso overtuigd zijn. Voor ik eraan begin, wil ik Andalusië op kaart tonen.
Hierboven zien jullie Andalusië ten opzichte van Spanje en in vergelijking met België. Niet iedereen heeft er al bij stil gestaan maar Andalusië is bijna drie keer zo groot als België: 87 598 km² ten opzichte van 30 528 m². Om heel de streek te zien op een korte tijd, is dus onmogelijk. Wij kozen voor Malaga als uitvalsbasis, omdat daar vlakbij het stadscentrum een luchthaven is – andere luchthavens in Andalusië zijn er in Sevilla en Almeria – én omdat de plaatsen die ons het meest aantrokken daar het dichtst bij lagen. De grote steden waren van hieruit ook heel vlot bereikbaar met de hogesnelheidstrein, andere steden waren te bereiken via goede busverbindingen. Hieronder krijgen jullie een kaart van Andalusië, met alle plaatsen op die wij bezochten: Malaga, Cordoba, Sevilla, Nerja, Antequera, Alora, El Chorro, Ronda, Granada en Monachil.
Dag 1: Malaga
Op onze eerste dag verkenden we onze verblijfplaats Malaga. Ik had het niet verwacht maar er was hier ook heel wat te zien! We verdwaalden in de vele kleine autovrije straatjes en kwamen enkele prachtige kerken, gebouwen en pleinen tegen. Er heerste in deze havenstad overal een gezellige drukte. We brachten een bezoek aan het Alcazaba, een fort dat in de 11e eeuw werd gebouwd door de Moren, en aan het Castillo de Gibralfaro, het kasteel op de gelijknamige heuvel. Maar het is eigenlijk vooral die beklimming én het uitzicht vanaf het uitkijkpunt dat we zullen onthouden!
De klim is niet zo heel lang maar wel erg steil! De heuvel ligt pal in de stad en dus gaat het snel van zeeniveau naar een 130 meter hoogte. Het is voor klein en groot op zijn eigen tempo wel te doen want het gaat om een wandelpad van platte stenen, die kronkelend omhoog gaat. De Mirador del Gibralfaro is gezellig ingericht met een rail om leunend naar de omgeving te staren, een stenen bank om even op te rusten en een boom om wat afkoeling onder te zoeken. Maar het is niet het uitkijkpunt op zich dat het zo de moeite maakt, het is vooral het prachtige uitzicht op de havenstad.
Dag 2: Nerja
Nerja is een klein maar toeristisch stadje, een goeie 50 km ten oosten van Malaga, een goed uur met een rechtstreekse bus. De stadskern zelf is erg gezellig en de stranden zijn er heel idyllisch. Een van de grootste trekpleisters van Nerja is het Balcon de Europa: een promenade op een klif die tot in de Middellandse Zee loopt. Het uitzicht van hieraf is bij helder weer erg prachtig. Ook de Cuevas de Nerja, de grotten van Nerja, zijn verantwoordelijk voor heel wat bezoekers aan de stad.
Maar wij gingen eigenlijk vooral naar Nerja om een wandeling te maken… in een rivier! De Rio Chillar is een kronkelende rivier met helder water en een ondergrond van keien. Het is dus wel aangeraden om sportschoenen of waterschoenen met een dikke zool te dragen. Onze voeten deden wel wat pijn, maar de views die we te zien kregen, waren het meer dan waard! Tussen super hoge rotsen en ongerepte natuur gingen we over stenen en keien kilometers ver… Uiteindelijk kies je wel zelf hoe ver je gaat, want de weg terug is sowieso dezelfde.
Dag 3: Alora en Malaga
Alora is niet zo gekend maar wij ontdekten het dorpje door er beelden van te zien in de Vuelta, de Ronde van Spanje. De helikopter filmde de Monte Hacho met het witte kruis, waarachter het prachtige witte dorpje tevoorschijn kwam… Daar wouden wij geweest zijn, die berg wouden wij beklommen hebben, aan dat kruis wouden wij gestaan hebben! Toen we in Malaga landden met het vliegtuig, passeerden we trouwens boven Alora, en toen kon ik het zelf vanuit de lucht op foto vastleggen.
Vol goede moed vertrokken we op onze derde dag naar Alora, zo’n 40 km ten westen van Malaga en makkelijk te bereiken met de Cercanias trein. Daar aangekomen bleek het al een helse tocht om het dorpje te doorkruisen: zo’n steile baantjes! Uiteindelijk vonden we redelijk snel de berg, het kruis stond daar al te blinken. We gingen recht op ons doel af… Maar dat bleek toch iets te hoog gegrepen! We moesten van de ene rots naar de andere stappen, nogal steil, ons goed vasthouden, met de gapende afgrond achter ons… Onze benen begonnen toch wat te bibberen want dit was echt klimmen, en zo ervaren zijn we nu ook weer niet. Het was al bewolkt maar opeens begon het te donderen… Het is toch niet waar zeker?! Een onweersbui in aantocht! We besloten dat het té gevaarlijk werd en keerden terug, terwijl we almaar natter en natter werden… Doorweekt namen we ietwat ontgoocheld de trein terug naar Malaga. Daar was het droog en konden we de namiddag doorbrengen aan het strand.
Dag 4: Cordoba en Sevilla
Cordoba en Sevilla lagen het verst van onze verblijfplaats Malaga, vandaar dat we ze met de hogesnelheidstrein bezochten. Het zijn echte cultuursteden en aangezien wij niet super cultuurliefhebbers zijn, deden we de twee steden op dezelfde dag. Zo zagen we het belangrijkste, maar verveelden we ons toch ook niet. Het was sowieso makkelijk om van de ene naar de andere stad door te reizen: eerst ’s ochtends 150 km onderweg naar Cordoba, van daar in de namiddag 120 km richting Sevilla en uiteindelijk gingen we dan rechtstreeks terug naar Malaga over 156 km. Cordoba heeft een prachtig oud historisch centrum, dat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat. Wij stapten de Romeinse brug of de Puente Romano over en hadden van daar een indrukwekkend zicht op de brug en de stad, met de Mezquita kathedraal als blikvanger. Het was er trouwens snikheet, want Cordoba ligt echt al in het binnenland en wordt de warmste stad van Europa genoemd.
In Sevilla was het ook heet (37 °C!) en dan nog eens druk daarbij, wat onze beleving van de stad wel wat negatief heeft beïnvloed want het was er te (heet en druk). De kathedraal van Sevilla staat midden in de stad te blinken met al zijn pracht en praal. We gingen trap na trap na trap tot boven in de Giralda, de 104,5 meter hoge klokkentoren, vanwaar men een heel mooi zicht heeft op de kathedraal zelf én op de stad.
Dag 5: Antequera en Malaga
Een rustigere bestemming in Andalusië is Antequera, met de auto of bus slechts op een uurtje ten noorden van Malaga. Het is een typisch wit stadje met heel wat cultuur: prachtige kerken, een mooie arena en een Alcazaba boven op een heuvel. Van daaraf heb je een heel mooi uitzicht op de stad, maar verder is ook de Pena de los Enamorados (Rots der Geliefden) te zien. Maar Antequera is misschien vooral nog gekend omwille van het natuurgebied El Torcal de Antequera. In dat park van 1171 ha groot zijn indrukwekkende rotsformaties te zien.
Wij gingen echter niet naar dat natuurreservaat, omwille van slechte verbindingen met het openbaar vervoer, en zo konden we na een voormiddag Antequera na de middag genieten van het Malagueta strand. Eens rustig zonnen en een boek lezen, dat kan ook deugd doen. Dit strand nabij het centrum van Malaga is wel makkelijk want zo konden we nadien op terugweg – 1,5 km tot ons hotel – lekker gaan eten in de levendige stad. ’s Avonds begint het eigenlijk pas echt te leven in de Andalusische steden. Wij genoten ook van een wandeling in de haven, op de pier Muelle Uno, nabij de vuurtoren La Farola.
Dag 6: Ronda
Ronda is absoluut een topbestemming in Andalusië. De stad is zo’n 100 km ten westen van Malaga gelegen, maar om er te raken met de auto of bus duurt het wel even, want het gaat door bergachtig gebied, met veel draaien en keren – enorm indrukwekkend eigenlijk, en dan zijn we er nog niet! Want eenmaal daar word je echt overdonderd, vooral door de diepe kloof, de Tajo de Ronda, gevormd door de rivier Guadalevin. Vanop verschillende plaatsen in het gezellige stadje is de kloof en zijn natuur eromheen te zien. Wereldberoemd is de Puente Nuevo over die kloof en rivier. Deze is het best te zien van beneden maar velen gaan de afdaling niet aan. Wij deden dat uiteraard wel, want wandelen doen we graag!
De Puente Nuevo, gebouwd tussen 1735 en 1793, heeft een hoogte van 98 meter. Als je dan de rotsen ernaast ziet, weet je dat de kloof nog dieper is. Wij maakten een prachtige wandeling in en rond de Tajo de Ronda. Het was er snikheet maar het was enorm de moeite, zoals de foto hieronder ook toont. Voor meer foto’s van deze wandeling, klik je door naar Tajo de Ronda. Nadien genoten we terug in de stad van een heerlijke driegangenmaaltijd, met zicht op de kloof, voor slechts 10 euro! Ronda heeft dus heel wat te bieden!
Dag 7: Alora en El Chorro
Na de prachtige wandeling van de dag voordien konden we ons niet inhouden om Alora nog een kans te geven. Er moest toch een gemakkelijkere weg zijn naar het witte kruis op de Monte Hacho? We vroegen in het toerismekantoor om hulp en konden dan de goede weg nemen: iets langer maar geleidelijker omhoog, op begaanbare paden. We kwamen uiteindelijk van achter het kruis omhoog, en moesten op het einde zelfs nog wat afdalen. Maar wat was onze ontlading groot, we hadden het gehaald! Trots waren we toch wel, al gaat het maar om een berg van 559 meter hoog – maar de hitte van om en bij de 30 °C maakte het zeker zwaar! Voor meer foto’s van onze beklimming, klik door naar Monte Hacho in Alora.
Na de afdaling gingen we in het stadje Alora nog eens langs in het toerismekantoor om hen te bedanken. Toen vroeg Ana of we niet naar de Caminito del Rey gingen? Neen zeiden we, we hadden geen tickets. “Ik kan dat wel regelen.” Wow, komen dromen dan toch eens uit? Jawel hoor, een tweetal uur en twee busritjes later stonden we in El Chorro en mochten we El Caminito del Rey, een wandelpad van 1 meter breed tegen rotsen gebouwd, op zo’n 100 meter hoogte boven de rivier Guadalhorce, betreden! Met onze helm op en wandelschoenen aan waren we nu avonturiers ten top! Een onvergetelijk avontuur – waar ik later zeker nog eens meer van toon! Van hieruit is er een rechtstreekse trein terug naar Malaga, waar we ’s avonds chill konden nagenieten.
Dag 8: Granada en Monachil
Granada ligt zo’n 135 km ten noordoosten van Malaga en is met de bus op 2 uur te bereiken – goedkoop én makkelijk want een heel moderne, luxueuze bus. Deze stad is vooral gekend en wordt vooral bezocht omwille van het Alhambra. Dit UNESCO Werelderfgoed bestaat uit verschillende paleizen en forten uit de Moorse tijd. Wij hebben het Alhambra echter niet bezocht – cultuurliefhebbers zijn we echt niet zo – maar wel de gebouwen vanop afstand bewonderd. We klommen namelijk de stad omhoog tot één van de vele uitkijkpunten, de Mirador San Nicolas. Van daaraf is de stad en het Alhambra prachtig te zien, met de bergen van de Sierra Nevada op de achtergrond.
Vanuit Granada is er een plaatselijke bus naar Monachil, een dorpje aan de voet van de Sierra Nevada. In het park Los Cahorros de Monachil kan men prachtige wandelingen maken. Deze gaan langs – soms zelfs over of door – de rivier Monachil of Rio Monachil. Er zijn indrukwekkende hangbruggen, zoals op de foto hieronder, van daaraf had je ook zicht op een waterval. De uitzichten zijn trouwens telkens adembenemend, laag tussen de rotsen of hoog op de berg. We hebben enorm gezweet, maar uiteindelijk is het zeker de moeite waard geweest!
Dag 9: Malaga
Onze laatste dag – of toch voormiddag – brachten we rustig door op het Malagueta strand. We waren moe, want we hadden intussen zo’n 200 km in de benen! We hebben geweldige avonturen beleefd – wat intussen wel duidelijk is? – die we niet snel zullen vergeten! Met dit blogbericht is de reis nu ook mooi samengevat en heb ik waarschijnlijk ook wel mensen warm gemaakt voor Andalusië!
11 gedachtes over “Andalusië op negen dagen”