Brugge is voor iedereen in Vlaanderen vlot bereikbaar: een half uur vanuit Gent, een uur vanuit Oudenaarde, anderhalf uur vanuit Antwerpen en twee uur vanuit Limburg. Toch voelt het daar aan alsof je in het buitenland bent: er zijn echt heel wat toeristen en ze komen van overal ter wereld. De pracht van deze stad doet je ook vergeten dat je nog op Belgische bodem staat. Niet voor niets behoort het historische centrum van Brugge sinds 2000 tot UNESCO werelderfgoed. Door de idyllische uitstraling van de oude gebouwen, smalle straatjes, tientallen brugjes en kronkelende waterloopjes met witte zwanen wordt Brugge ook het Venetië van het Noorden genoemd. Deze inleiding vertelt al heel wat redenen om Brugge te bezoeken, maar ik heb nog een top 10 met de plaatsen waar je moet geweest zijn.
1. Minnewater(park)
Het Minnewater is een klein rechthoekig meer dat in het zuiden van Brugge ligt. Ten oosten ervan bevindt zich het Minnewaterpark. Dit meer wordt ook wel Lake of Love genoemd, naar het tragische liefdesverhaal van Minna en haar geliefde Stromberg.
Minna moest van haar vader trouwen met een andere man, Horneck, maar ze wou dit niet en vluchtte het bos in. Toen Stromberg terugkwam van de strijd tegen de Romeinen, is hij een speurtocht begonnen. Maar toen hij Minna vond, was ze totaal uitgeput en ze stierf in de armen van haar geliefde. Op de oever waar Stromberg haar vond, plaatste hij een rotsblok, waarop hij beitelde: MINNA-WATER.
Er bestaat ook de legende dat wanneer men met zijn of haar geliefde over de Minnewaterbrug – achteraan op de foto – loopt, men eeuwige liefde zal kennen. Dit meer en het park stralen met andere woorden echt romantiek uit. Rond het meer zijn nog andere bezienswaardigheden: het neogotische kasteel de la Faille uit 1893, de poertoren uit 1401 waar de stad haar buskruitvoorraad opsloeg en het Begijnhof, meteen aanrader nummer 2.
2. Begijnhof
Het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde werd gesticht in 1245 en toen bewoond door begijntjes, vrouwen die leefden als alleenstaanden maar deel uitmaakten van een soort vrije lekengemeenschap binnen de Rooms-katholieke Kerk. Begijntjes hadden een veel vrijer leven dan vrouwen in een klooster, maar beloofden toch ook celibatair door het leven te gaan. De witgeschilderde huizen, de Begijnhofkerk en de kloostertuin die de dag van vandaag te bezichtigen zijn, dateren uit de 17e en 18e eeuw. Sinds 1927 wordt het Begijnhof van Brugge, het enige nog bewaarde begijnhof in de stad, bewoond door de zusters van de Orde van Sint-Benedictus.
Het Begijnhof zelf is toegankelijk van 6u30 tot 18u30, een bezoek aan een Begijnhuisje kost 2 euro en kan elke dag van 10u tot 17u, behalve zondag, dan van 14u30 tot 17u. Vergeet zeker ook niet even halt te houden op de Wijngaardbrug, die naar de 18e eeuwse toegangspoort van het Begijnhof gaat, alsook op het Wijngaardplein, met een grasperk vol witte zwanen.
3. Walplein
Het Walplein bevindt zich ergens tussen het Begijnhof en de Onze-Lieve-Vrouwekerk, die prachtig te zien is vanop het plein. De naam van dit kasseipleintje is waarschijnlijk afkomstig uit 1127, toen daar in de nabijheid de eerste omwalling van de stad werd aangelegd. De meeste gebouwen rondom het plein hebben typische Brugse trappengevels. Zo ook de enige nog actieve brouwerij in de binnenstad, De Halve Maan. Deze huisbrouwerij van Brugse Zot en Straffe Hendrik werd gesticht in 1856 en is intussen aan de zesde generatie brouwers toe. De moderne brouwerij kan bezocht worden, alsook het museum over de eeuwenoude brouwerij.
Op het Walplein passeren veel paardenkoetsen die met toeristen vertrekken op de Markt. Als ode aan de Brugse koetsiers staat er op het Walplein een kunstwerk van Jef Claerhout. De paarden met koets zijn, net als de witte zwanen, niet weg te denken uit het Brugse stadsbeeld.
4. Onze-Lieve-Vrouwekerk
De Onze-Lieve-Vrouwekerk is met haar 115,5 meter het hoogste gebouw van Brugge. Het is een bakstenen toren – het tweede hoogste bakstenen gebouw ter wereld – waaraan men in 1225 is beginnen bouwen. De middenbeuk bestaat uit Doornikse steen in typische Scheldegotiek, maar er is ook Franse en Brabantse gotiek te herkennen. In de 15e eeuw kreeg de toren haar spits. De kerk op zich is al indrukwekkend, binnenin is echter ook heel wat te bewonderen: het wereldberoemde beeldhouwwerk ‘Madonna met Kind’ van Michelangelo, tal van schilderijen en de praalgraven van Maria van Bourgondië en Karel de Stoute.
Alhoewel er restauratiewerken aan de gang zijn, is er toch een deel van de kerk open voor bezoekers. Dit elke dag van 9u30 tot 17u, behalve zondag vanaf 13u30. Iedereen is vrij om er te bidden, voor het museumgedeelte betaalt men 6 euro.
5. Rozenhoedkaai
De Rozenhoedkaai is dé plaats in Brugge die men niet snel zal vergeten. Vanaf hier worden de meeste foto’s genomen van de stad. Niet enkel foto’s van de kaai zelf, maar vooral van het uitzicht dat men er heeft: de Brugse reien, met hun zwanen en bootjes, die kronkelen richting het Belfort en richting de Onze-Lieve-Vrouwekerk – zoals op de foto hierboven te zien is. De stad straalt hier echt zijn klasse uit en deze plaats is dus een absolute aanrader. Ik kan het met een prachtfoto best gewoon tonen.
6. Burg
De Burg is een plein dat omringd wordt door tal van historische gebouwen zoals het vroegere Landhuis van het Brugse Vrije, de burgerlijke griffie, het 14e eeuwse stadhuis en de Heilige Bloedbasiliek. Deze plek was in de 2e eeuw al bewoond en behoort dus tot de oudste kern van de stad. Toen was deze zelfs omwald en voorzien van toegangspoorten. Nu is het volledige plein zo’n 1,1 hectare groot en daarmee zelfs iets groter dan de Markt.
7. Markt
De Markt – wat sinds 1936 de officiële benaming is, zonder Grote – bevindt zich in het hart van de historische binnenstad. Aan de zuidkant van het plein staat het bekendste monument van de stad: het Belfort. Toch valt er op en rond de Markt veel meer te zien.
Zo staat er in het midden het standbeeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck, twee Brugse volkshelden die in de Guldensporenslag van 1302 een belangrijke rol speelden. Aan de oostkant springt het neogotische Provinciaal Hof meteen in het oog en de noordkant wordt opvallend gekenmerkt door de typische huizen met trapgevels. Sinds de heraanlegging van de Markt in 1995-1996 mogen er geen auto’s meer parkeren en is er dus meer ruimte voor de mooie paarden met koets.
8. Belfort
Het Belfort, ook gekend als de Halletoren, is dé trekpleister van Brugge. Deze toren is 83 meter hoog en maakt deel uit van een 13e eeuws hallencomplex. Dit gebouw bestaat uit twee vierkante bakstenen geledingen (13e eeuw) met bovenaan een achthoekige lantaarntoren in kalkzandsteen (15e eeuw). In het Belfort bevindt zich een beiaard met 47 klokken, waar ook heel wat concerten gespeeld worden.
De toren kan bezocht worden, maar dan moet men wel 366 treden beklimmen. Onderweg komt men een schatkamer, een impressionant uurwerkmechanisme en de beiaard tegen. Eenmaal helemaal boven wacht dan een indrukwekkend zicht op de stad en ver daarbuiten. Dit elke dag van 9u30 tot 18u, voor de prijs van 10 euro.
9. Jan van Eyckplein en Spiegelrei
Het Jan van Eyckplein is misschien niet zo gekend maar daarom niet minder de moeite. Vanaf de Spiegelrei, de straat en waterloop die leiden naar het plein, is het mooi te bewonderen. Het beeld van de Brugse schilder Jan van Eyck die neerkijkt op zijn plein, valt meteen op. Maar rondom valt nog meer te zien: het Tolhuis, het Pijndershuis en de Poortersloge. Ooit was dit het commerciële hart van de stad. Nu is het heel wat kalmer, maar toch trekt het nog steeds aan.
10. Brugse reien
Als laatste aanrader heb ik de Brugse reien. Ik heb deze tot het einde bewaard omdat ik dit maar naar het einde van de uitstap zou doen – net als het Belfort misschien. Waarom? Omdat je hier tot rust kan komen en intussen ook al verschillende plaatsen waar je eerder wandelde, herkent. Alsook omdat je vanop het water een nog intensere beleving van de stad krijgt. Verscholen tuinen, pittoreske bruggen, prachtige omgeving waar je te voet niet overal komt… Je krijgt het er nog allemaal bovenop, door gewoon rustig mee te dobberen.
Er zijn verschillende opstapplaatsen, dus je kan zelf kiezen. Je wordt wel telkens op dezelfde plaats terug aan wal gebracht. Alle bootjes nemen ongeveer dezelfde routes, dus je krijgt zeker alles te zien! Dit elke dag van 10u tot 18u, voor 8 euro per persoon. Uiteindelijk valt dit erg mee, net zoals zowat alles in Brugge.
Ik bezocht Brugge met m’n beste vriendin Angela op een prachtige lentedag, op 5 juni 2016. Voor alle info omtrent een bezoek aan Brugge: https://www.visitbruges.be/
7 gedachtes over “Het beste van Brugge”