Het boerenleven

Het verhaal achter de zwarte vlaggen – deel 1: Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)

IMG_2175Wanneer we tegenwoordig boerderijen of velden in de Vlaamse Ardennen passeren, zien we zwarte vlaggen uithangen. In het weekend van 28 februari en 1 maart konden we er op tv ook niet naast kijken: zowel tijdens nieuwsuitzendingen als tijdens de live verslaggeving van de Omloop Het Nieuwsblad waren tractoren met zwarte vlaggen te zien. De boeren toonden niet alleen hun vlaggen maar maakten ook veel lawaai. Ze willen echt gehoord worden want het gaat niet goed met de landbouw in de Vlaamse Ardennen. Het wordt moeilijk of zelfs onmogelijk om hier nog te boeren omwille van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de erosiemaatregelen. Maar wat is die PAS nu eigenlijk precies? Waarom is de PAS in het leven geroepen en door wie? Welke erosiemaatregelen maken het zo moeilijk? Waarom willen de boeren dus gehoord worden? Wat is het verhaal achter de zwarte vlaggen? In dit blogbericht wordt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) uit de doeken gedaan en binnenkort komen de erosiemaatregelen aan bod.


Inleiding

Om te weten hoe het allemaal zo ver gekomen is, moet terug worden gegaan naar het begin en alles begon met Natura 2000. De Natura 2000-gebieden worden ook de Speciale Beschermingszones (SBZ) genoemd en bestaan uit twee soorten gebieden: Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden. Voor deze SBZ worden natuurdoelen of instandhoudingsdoelstellingen (IHD) opgesteld en deze kunnen dan weer onderverdeeld worden in gewestelijke en specifieke instandhoudingsdoelstellingen. Deze laatste soort IHD moeten deels gerealiseerd worden in de zoekzones, gelegen in de SBZ. Omdat nu zogezegd het neerslaan of de depositie van stikstof in de SBZ de realisatie van de IHD moeilijk tot zelfs onmogelijk maakt, is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in het leven geroepen. Een heleboel moeilijke woorden en termen die één voor één om meer uitleg vragen… Daarna volgen hierover een paar belangrijke opmerkingen – opmerkingen die door vele landbouwers gemaakt worden – die ik op m’n eigen manier verwoord, dus met mijn mening er in. Hierin maak ik ook opmerkingen op reacties van natuurliefhebbers.


Natura 2000-gebieden of Speciale Beschermingszones (SBZ)

Natura 2000 is een Europees netwerk (in 27 landen) van beschermde gebieden, waarvan er 62 in Vlaanderen gelegen zijn. Dit kunnen bekende gebieden zijn als de Kalmthoutse Heide en het Zoniënwoud, alsook minder bekende gebieden als de “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen” omdat deze bestaan uit verschillende deelgebieden, zoals Kluisbos, Brakelbos en Burreken. In Vlaanderen gaat het in totaal om welgeteld 166 320 ha en dit is maar liefst 12 % van het Vlaamse grondgebied. Daarvan is op de dag van vandaag nog 67 600 ha in landbouwgebruik. Het Natura 2000-netwerk bestaat eigenlijk uit twee soorten gebieden:

  • Vogelrichtlijngebieden: gebieden aangeduid ter uitvoering van de Vogelrichtlijn. De Vogelrichtlijn, in 1979 goedgekeurd door de Europese lidstaten, heeft als doel alle vogelsoorten in Europa in stand te houden en te herstellen.
  • Habitatrichtlijngebieden: gebieden aangeduid ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijn, in 1992 goedgekeurd, is bedoeld om de natuurlijke habitats (leefgebieden) en soorten of de wilde fauna en flora in stand te houden en te herstellen.
Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden in Vlaanderen
Vogelrichtlijn- (blauw) en Habitatrichtlijngebieden (groen) in Vlaanderen

Deze Natura 2000-gebieden worden ook Speciale Beschermingszones (SBZ) genoemd. De procedure voor de aanwijzing van deze SBZ is vastgelegd in het Natuurdecreet (in 1997 goedgekeurd decreet door de Vlaamse Regering betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) en duurt meerdere jaren. Eerst worden de gebieden afgebakend door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) op basis van de criteria van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn. De Vlaamse Regering zal deze afbakening dan vaststellen. Daarna volgt een openbaar onderzoek. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zal alle adviezen, opmerkingen en bezwaren bundelen en vervolgens samen met het INBO een gemotiveerd advies geven aan de Vlaamse Regering, die dan het gebied definitief kan vaststellen.

  • Bij Vogelrichtlijngebieden of SBZ-V wil dit ook meteen zeggen dat deze gebieden definitief worden aangewezen. Dit gebeurde door de Vlaamse Regering in 1988 en later (in 1996, 1998 en 2000) werden nog extra gebieden aangewezen, wat het aantal SBZ-V op 24 brengt.
  • Bij Habitatrichtlijngebieden of SBZ-H wordt de afbakening daarna echter eerst voorgelegd aan de Europese Commissie, die het moet goedkeuren en van communautair belang verklaren. Pas wanneer dit gebeurd is, kan de Vlaamse Regering deze gebieden definitief aanwijzen. De SBZ-H werden definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering in 2002, daarna goedgekeurd en van communautair belang verklaard door de Europese Commissie in 2009 en tenslotte definitief aangewezen door de Vlaamse Regering in april 2014. Vandaag telt Vlaanderen 38 SBZ-H.
Aanwijzing SBZ Vlaamse Ardennen en bijbehorende IHD afbeelding
Aanwijzing SBZ Vlaamse Ardennen

TOEGEPAST In de Vlaamse Ardennen gaat het om het eerder vermelde gebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen”. Het gaat om een SBZ-H met een totale oppervlakte van 5548 ha, onderverdeeld in 36 deelgebieden zoals Hotond Koppenberg (405,57 ha), Kluisbos (286,65 ha), Bos t’ Ename (256,76 ha), Brakelbos (242,95 ha) en Burreken (277,76 ha). In deze SBZ-H zijn 10 habitats en 15 soorten in stand te houden, deze worden vermeld in de aanwijzing van de SBZ (zie figuur rechts). Opmerkelijk is dat 4212 ha of 76 % van het volledige gebied gelegen is in de volgende 7 gemeenten: Brakel (1183 ha of 21,3 %), Geraardsbergen (853 ha of 15,4 %), Kluisbergen (559 ha of 10,1 %), Ronse (491 ha of 8,9 %), Zottegem (467 ha of 8,4 %), Oudenaarde (370 ha of 6,7 %) en Maarkedal (289 of 5,2 %). Van de volledige oppervlakte van 5548 ha is op de dag van vandaag nog 2090 ha in landbouwgebruik door 561 landbouwbedrijven. Veel cijfers maar ze maken veel duidelijk. Nog een belangrijke vermelding: Brakel heeft een totale oppervlakte van 5644 ha en ziet daarvan nu 1183 ha aangewezen als SBZ-H, dit is 21 % van het grondgebied van de gemeente!

SBZ Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen
SBZ-H Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen

Natuurdoelen of instandhoudingsdoelstellingen (IHD)

Natura 2000 heeft dus als doel de Europese habitattypes en soorten (planten, vogels en andere dieren) een kans te geven duurzaam te overleven en de Europese biodiversiteit te bewaren. Dit algemeen doel wil men realiseren via verschillende natuurdoelen of instandhoudingsdoelstellingen (IHD). Er bestaan twee soorten instandhoudingsdoelstellingen:

  • Gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD): deze geven weer wat in Vlaanderen nodig is om de habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen of dus veilig te stellen.
  • Specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD): deze omvatten de inspanningen die moeten geleverd worden om de habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen per Speciale Beschermingszone (SBZ), dus per specifiek gebied.

De instandhoudingsdoelstellingen (IHD) moeten ook een hele procedure doorlopen alvorens deze definitief worden vastgesteld of dus goedgekeurd. Eerst maken het ANB en het INBO een rapport op ter onderbouwing van de IHD. Daarna wordt het rapport voorgelegd aan de Vlaamse overleggroep en eventueel aangepast. Dit rapport wordt bij de S-IHD vervolgens ook aan een consultatiegroep van lokale vertegenwoordigers voorgelegd, waarvan ANB dan een verslag maakt. Dit verslag en het rapport moeten dan nog eens door de Vlaamse overleggroep gezien en aangepast worden. Op basis van het bekomen rapport stelt de minister dan een voorontwerp van de IHD vast en zij maakt dit over aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering moet dan een principiële goedkeuring geven van het vastgestelde voorontwerp. Daarna worden de IHD voor advies voorgelegd aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). Pas dan kan de Vlaamse Regering de IHD definitief vaststellen.

  • De G-IHD werden in 2010 definitief vastgesteld of dus goedgekeurd.
  • De S-IHD werden in april 2014, samen met de definitieve aanwijzing van de SBZ, definitief vastgesteld of dus goedgekeurd. Naast IHD werden ook prioriteiten of prioritaire inspanningen vastgesteld: dit zijn inspanningen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de instandhouding in de SBZ, dus eigenlijk de belangrijkste IHD.

TOEGEPAST Om duidelijk te maken wat die IHD juist allemaal inhouden en om te tonen waar het in onze streek om gaat, worden de prioriteiten van de SBZ “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen” eens opgesomd:

  1. Kwaliteitsverbetering van aanwezige bos- en andere habitattypes. Dit is te verwezenlijken door het regelmatig beheer dat optimaal is afgesteld op het beoogde habitattype. Hierbij wordt vermeld dat het niet behalen van een minimale aaneengesloten oppervlakte van het habitattype wel een blijvend knelpunt is.
  2. Omvorming van naaldhout, populierenbossen en (recente) loofhoutaanplanten naar boshabitattypes en zeer plaatselijk heidekernen.
  3. Bosuitbreidingen. Bijkomende bosuitbreidingen met een richtwaarde van 1013 ha zijn noodzakelijk voor de realisatie van een goede instandhouding. Hierbij hoort het realiseren van één groot aaneengesloten boscomplex, genaamd bossengordel Kluisbos-Hotond-Koppenberg, met een richtwaarde van 717 ha, het uitbreiden van onder andere het Muziekbos met een richtwaarde van 266 ha, Bos ’t Ename met een richtwaarde van 248 ha en het Brakelbos met een richtwaarde van 138 ha. Het boscomplex wordt trouwens bijkomend vergroot door reeds gerealiseerde bebossingen door het ANB buiten de SBZ.
  4. Realisatie van een aaneengesloten moeras- en graslandcomplexen. Voor deze realisatie is bijkomend 128 ha habitat noodzakelijk.
  5. Ecologisch beheer van waterlopen. Dit omvat maatregelen voor het verbinden en uitbreiden van de habitat waar de Rivierdonderpad en de Beekprik leven, onder andere in deelgebied Burreken en Brakelbos.
  6. Herstel bocagelandschap. Het bocagelandschap is een halfopen landschap met weiland en akkers, afgewisseld met veel kleine landschapselementen als houtkanten, struiken, poelen…
  7. Behoud en inrichting Kezelfort. Het behoud omdat dit fort dienst doet als verblijfplaats voor verschillende vleermuissoorten. Bij de inrichting hoort bovengrondse bebossing en landschapsecologische structuur.

Zoekzones (deel van het Managementplan)

Na de aanwijzing van de SBZ-H en de goedkeuring van de daarbij horende IHD, verscheen voor elk gebied een Managementplan 1.0. Dit is de startfase of fase 0, de eerste versie van vier Managementplannen. Daarna volgen 1.1 de fase evidenties, 1.2 de fase vrijwilligheid en 1.3 de fase verplichting. Dit plan is eigenlijk het draaiboek voor elk gebied en is gebaseerd op het eerder gemaakt rapport ter onderbouwing van IHD: welke IHD en prioriteiten er hier moeten gerealiseerd worden, hoe het staat met de uitvoering ervan (wie wat waar zal realiseren), de richtkaart toont de actuele habitats, de voorziene uitbreidingen, de zoekzones…

De instandhoudingsdoelstellingen zullen voor de helft kunnen gerealiseerd worden in bestaande habitats, op percelen waar reeds natuurbeheerplannen voor waren opgesteld: dit zijn de voorziene uitbreidingen. Voor de andere helft, voor het openstaand saldo, waren er twee uiterste opties: de percelen worden meteen precies bepaald of de IHD kunnen nog eender waar in de SBZ gerealiseerd worden. Omdat beide opties niet wenselijk waren, werd een tussenliggende optie uitgewerkt: dit zijn de zoekzones. Deze zoekzones zijn per habitat of soort minimaal een factor X groter dan de nodige oppervlakte. Factor X is 1,5 wanneer het doel groter is dan 100 ha, 2 wanneer het doel tussen 5 en 100 ha ligt en 3 wanneer het doel kleiner is dan 5. Er wordt voor de plaatsing van de zones gekeken naar het hoogste natuurlijk potentieel, gecorrigeerd volgens sociaal-economische impact. De zoekzones zijn dus nog heel wat groter dan de nodige oppervlakte, dan het openstaand saldo maar zijn wel (iets) kleiner dan de volledige SBZ. Sowieso worden er voor de volledige SBZ wel beperkingen opgelegd aan de landbouw.

TOEGEPAST Om te tonen waar de huidige natuur- en bosgebieden en waar de zoekzones gelegen zijn in onze streek, zijn er de onderstaande afbeeldingen. Om ook duidelijk te maken waar de zoekzones zich bevinden ten opzichte van de SBZ-H “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen”, wordt ook dit gebied nog eens getoond.

VEN en IVON alsook zoekzones
Zoekzones (geel) + VEN en IVON (blauw)
Habitatrichtlijngebieden in onze streek
Habitatrichtlijngebieden in onze streek

Opmerking bij deze afbeeldingen: de blauwe gebieden zijn delen van het VEN of IVON. VEN staat voor Vlaams Ecologisch Netwerk: een samenhangend en georganiseerd geheel van de belangrijkste natuur-en bosgebieden. IVON wil zeggen Integraal Verbindings- en Ondersteunend Netwerk: de gebieden van het VEN zo veel mogelijk met elkaar verbinden en ondersteunen. Deze blauwe gebieden zijn dus reeds aanwezige natuur- en bosgebieden. De gele gebieden zijn de zoekzones of de plaatsen waar er ook natuur en bos zou kunnen komen.


Programmatische Aanpak Stikstof (PAS )

Nu blijkt dat het neerslaan of de depositie van stikstof in de Speciale Beschermingszones (SBZ) het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) moeilijk tot zelfs onmogelijk maakt. Om de IHD dus toch nog te kunnen realiseren, werd de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in het leven geroepen. De PAS is een programma dat de problematiek van het neerslaan van stikstof in de SBZ wil aanpakken. Dit aan de hand van brongerichte en effectgerichte maatregelen. Brongericht houdt in de uitstoot van stikstof terugdringen en effectgericht de gevolgen van stikstofafzet in kwetsbaar gebied tegengaan. De eerste fase van de PAS, de overgangsfase, is reeds ingegaan in het najaar van 2014, kort na de goedkeuring van de IHD. Toen ontvingen alle landbouwers of beter gezegd alle veehouderijen (dit waren er 22 830) een informatieve brief van het ANB over de impact van de stikstofneerslag van hun bedrijf op de IHD van de SBZ.

Het probleem met stikstof is dat het slecht is voor de gezondheid van de natuur én van de mens. Stikstof in de lucht zorgt voor meer hart- en vaatziekten en voor een groter risico op astma en luchtwegeninfecties. Deze luchtvervuiling zou er zelfs voor zorgen dat elke Belg gemiddeld één jaar minder lang leeft. Wanneer stikstof dan neerslaat, zijn het de natuur en de bossen die er onder te lijden hebben. De vitaliteit van vooral bossen wordt erdoor aangetast.

Stikstofdeposities in Vlaanderen
Stikstofdepositie in Vlaanderen

Het verkeer stoot de meeste stikstof uit en daarna volgt de landbouw, vooral veeteelt. De industrie en de huishoudens zorgen voor een kleinere bijdrage. Stikstofuitstoot in de vorm van stikstofoxide (verkeer en industrie) verplaatst zich in de lucht over grote afstanden. De stikstofuitstoot van verkeer en industrie in en bij de SBZ zal zich met andere woorden verder verplaatsen en dus elders, tot in het buitenland, neerslaan. Dezelfde soort uitstoot van verder weg komt niet te vergeten wel hier neer. Zo komt maar liefst 45 % van de stikstofneerslag in Vlaanderen uit het buitenland. De stikstofuitstoot van landbouwbedrijven, in de vorm van ammoniak uit dierlijke mest, verplaatst zich niet hoog en slaat dus dichtbij neer. Bijgevolg is de landbouw een grote bron van stikstofneerslag in de SBZ. Meerbepaald 37 % van de stikstofneerslag in Vlaanderen is afkomstig van de landbouw.

In de brief wordt de procentuele bijdrage van de ammoniakemissie van het landbouwbedrijf aan de kritische depositiewaarde van zowel de actuele of bestaande habitat als de zoekzone (beiden binnen de dichtstbijzijnde SBZ) bepaald.

  • Ammoniakuitstoot
    Ammoniakuitstoot of -emissie van een stal

    De ammoniakemissie of ammoniakuitstoot van het landbouwbedrijf wordt berekend aan de hand van het aantal aanwezige dieren per soort en leeftijd alsook aan de hand van het soort stalsysteem. Het is dus de som van de ammoniakemissie van alle stallen van het landbouwbedrijf.

  • De kritische depositiewaarde is de maximale hoeveelheid stikstof die bepaalde vegetatie kan verdragen. Er wordt dus ten opzichte van twee kritische depositiewaarden gekeken, deze van de bestaande habitat en deze van de zoekzone. Het gaat trouwens telkens om de kritische depositiewaarde van het meest problematische punt van de bestaande habitat en de zoekzone.
  • De locatie van het bedrijf, de afstand van het bedrijf tot de dichtstbijzijnde SBZ is van groot belang bij de bepaling van de bijdrage.

Afhankelijk van de grootte van de procentuele bijdrage van de ammoniakemissie van het landbouwbedrijf aan de kritische depositiewaarde van de zoekzone, dus van mogelijk toekomstig natuur en bos (en dus niet van de bestaande habitat), wordt de categorie of code bepaald:

  • x < 3 %                 = groen
  • 3 % < x < 50 %   = oranje
  • X > 50 %              = rood
Significantieklassen
Veehouderijen per significantieklasse

Ongeveer 92 % van de landbouwbedrijven kreeg code groen, een goede 7 % kreeg oranje en bijna 1 % kreeg code rood. Dus 8 % van alle veehouderijen, dat zijn welgeteld 1911 bedrijven, zijn oranje of rood en dit staat kort gezegd voor: ze worden gelimiteerd of geliquideerd. Let hierbij ook op het feit dat er 1423 bedrijven tussen 1 en 3 % zitten en deze bij uitbreiding snel in de oranje categorie kunnen terecht komen. Elke categorie of code wordt nu kort uitgelegd, met de gevolgen:

  • Groen wil zeggen dat het bedrijf geen relevante bijdrage levert aan de stikstofneerslag op de SBZ. Er zijn geen gevolgen voor de groene bedrijven maar bij uitbreiding moeten deze bedrijven ook wel binnen de 3 % blijven.
  • Oranje wil zeggen dat het bedrijf een relevante bijdrage levert aan de stikstofneerslag op de SBZ. Bij een toekomstige milieuvergunningsaanvraag zal er een afname van minimum 30 % van de ammoniakemissie moeten gerealiseerd worden.
  • Rood wil zeggen dat het bedrijf een erg relevante bijdrage levert aan de stikstofneerslag op de SBZ. Deze bedrijven zullen, wanneer hun milieuvergunning verloopt, geen nieuwe krijgen en dus moeten stoppen.

De oranje bedrijven moeten dus bij een toekomstige vergunningsaanvraag hun ammoniakemissie minderen met minimum 30 %. In de pluimvee- en varkenssector zijn er oplossingen zoals een luchtwasser omdat de stallen met een gesloten luchtcircuit kunnen werken. Deze zijn kostelijk en trouwens niet altijd even op punt gesteld. Voor de rundveesector zijn er echter nog geen doeltreffende technieken erkend. Het enige wat er dan voor deze bedrijven op zit, is het aantal dieren minderen. In 2015 zal er een herstructureringsprogramma komen voor de oranje bedrijven.

Voor de rode bedrijven heeft de Vlaamse Regering, op voorstel van Joke Schauvliege, op 30 januari 2015 een herstructureringsprogramma goedgekeurd. Er worden 5 maatregelen voorzien:

  • bedrijfsverplaatsing: het starten van een nieuw bedrijf op een geschikte locatie;
  • bedrijfsreconversie: de omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit of drastische investeringen binnen dezelfde bedrijfsactiviteit;
  • bedrijfsbeëindiging: de stopzetting van de bedrijfsactiviteit;
  • uitgestelde bedrijfsbeëindiging: de stopzetting van de bedrijfsactiviteit na verloop van tijd;
  • koopplicht: de verplichte aankoop van het bedrijf door de overheid (onteigening).

Deze maatregelen zijn niet zo makkelijk uitvoerbaar als op papier. De landbouwer moet hier kiezen maar hij heeft eigenlijk niet te kiezen, uit vrije keuze zal dit niet gebeuren. Deze maatregelen kosten allemaal veel geld maar het budgettaire luik moet nog uitgewerkt worden.

TOEGEPAST In Oost-Vlaanderen zijn er 24 rode en 316 oranje bedrijven, waarvan de meeste gelegen zijn in de Vlaamse Ardennen. West-Vlaanderen en Limburg zijn met elk meer dan 50 rode en meer dan 400 oranje bedrijven nog erger getroffen als het op de PAS aankomt. In onze streek, in de Vlaamse Ardennen, zijn de gemeenten echter zwaar getroffen: in Maarkedal zijn ongeveer de helft van de bedrijven in gevaar en in Brakel zijn zelfs drie kwart van de landbouwbedrijven rood of oranje.


Opmerkingen

Het ANB heeft duidelijk veel te zeggen… Ze speelden een grote rol bij het aanduiden van de SBZ en ze stelden de IHD en prioriteiten op. Eenmaal deze waren goedgekeurd, waren ze er meteen met het Managementplan en de daarbij horende zoekzones. Ze waren dus duidelijk voorbereid en stonden klaar met alles. Want ook zij kwamen opeens met de PAS, terwijl er bij de IHD zelf nochtans nog niet over problemen door de stikstofafzet werd gesproken. Wel bepalen de Europese regels dat activiteiten die een belangrijke negatieve impact kunnen hebben op het realiseren van de IHD geen vergunning meer kunnen krijgen. Bosuitbreidingen kwamen daarentegen in de IHD wel uitgebreid aan bod, alsook werd opgemerkt dat de versnippering van de habitats een blijvend knelpunt is. Toen landbouwbedrijven de laatste jaren milieuaanvragen deden, werden er door het ANB, dat telkens een advies moet geven, echter geen opmerkingen gegeven omtrent de zo nadelige stikstofuitstoot voor de natuur en het bos. Er werden nieuwe, grote en moderne stallen gezet, want als men verder wil in de landbouw, moet men investeren en moderniseren. Nu zijn er heel wat bedrijven die er staan met hun moderne stal én met hun opvolger, maar deze zal er niet meer kunnen verder boeren door de rode brief.

IMG_4407
Groene, levendige bomen naast ons melkveebedrijf

Het is jammer dat het zo ver is moeten komen, dat natuur en bos zo belangrijk geworden is dat de koe en het varken op bepaalde bedrijven moeten verdwijnen. De boer moet zijn dieren, zijn alles weg doen van zijn bedrijf, zijn thuis dat van generatie op generatie werd doorgegeven. De dieren zullen hun geliefde stal moeten verlaten, omdat er natuur en bos in groot gevaar is door hen, omdat de mens in gevaar is… Ik wil gerust zogezegd één jaar minder lang leven dan mijn geliefde koeien te moeten missen. Zogezegd want er is zo veel waarvan je minder lang zou leven. Ammoniak is trouwens niet zo slecht als altijd wordt voorgesteld… In de lucht haalt ammoniak 50 % van alle zuren uit de lucht, zuren die vrijkomen bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Deze zuren zouden zonder ammoniak grote schade kunnen toebrengen aan bossen. Als ammoniak zo slecht zou zijn voor de vitaliteit van bomen, waarom moeten boeren dan een groenscherm rond hun boerderij aanplanten? Wij hebben bomen staan naast onze stal, daar waaien dus massa’s ammoniak heen, maar deze zijn erg levendig en groen.

Er worden grote vragen gesteld bij de berekeningsmethode die gebruikt werd voor het bepalen van de stikstofneerslag van een landbouwbedrijf op de IHD van de SBZ. Er zijn veel en grote onzekerheden omtrent de juiste schouwparamaters, de depositiesnelheid, de kritische depositiewaarde… Het was wel makkelijk om de stikstofuitstoot van een landbouwbedrijf te bepalen omdat alle gegevens geweten zijn: de locatie, het aantal dieren, de soort stal… Van andere sectoren is het moeilijker de uitstoot te becijferen.

Landbouwers zijn ook met niet veel meer, minder dan één procent van alle Vlamingen, en zijn dus een makkelijke prooi. Sinds 2000 is het aantal landbouwbedrijven van zo’n 41 000 naar zo’n 24 000 gegaan in 2013. Het aantal dieren, dus de veestapel in Vlaanderen, is al jaren aan het dalen. Van 2000 naar 2013 zijn er 20 % minder runderen, 16 % minder pluimvee en 13 % minder varkens. De impact van de stikstof afkomstig van landbouwbedrijven is dus al veel minder dan het ooit geweest is, maar nu moet “dat probleem” aangepakt worden, nu de IHD van de SBZ, die nog grotendeels uit landbouwgebied bestaan, zijn goedgekeurd. Het stikstofprobleem zal trouwens nog niet opgelost zijn met het limiteren en liquideren van de oranje en rode bedrijven. De groene bedrijven dragen namelijk voor 60 % ten opzichte van alle landbouwbedrijven bij aan de overschrijding van de kritische depositiewaarde. Uiteraard hebben we daarnaast nog de invloed van het buitenland, verkeer en industrie die er ook nog altijd is.

Volgens Natuurpunt is landbouw mogelijk samen met de natuur: de landbouwers zorgen mee voor de planten en dieren in hun natuurgebieden, ze laten er hun koeien grazen en maaien het grasland… Dit is echter geen echte landbouw, geen rendabele landbouw. De landbouwers zijn dus nodig om hun natuurgebieden te onderhouden, want niemand anders kan of wil dat doen. Maar landbouwers moeten leven van hun landbouw en zo’n samenwerking brengt niet op. Dat wil niet zeggen dat er door landbouwers geen rekening wordt gehouden met de natuur. Er zijn veel regels en normen waar de boeren zich moeten aan houden en dit doen ze ook.

IMG_4725
Landbouw is ons leven, in de week en in het weekend! Onze boerderij, onze stal is ons leven!

Volgens Dirk Draulans, redacteur bij Knack, moeten we beseffen dat we niet langer almachtig zijn. Dat weten we al lang. Genoeg regels en wetten te volgen, maar dat weten mensen buiten de landbouw niet. Aan wat wij allemaal moeten voldoen, waar we allemaal rekening met moeten houden… De landbouw is geëvolueerd en is niet meer zo “boers”, zo “nonchalant” als hoe we nog zo vaak gezien worden. Jullie natuur? Jullie weekendbeleving in de natuur? Zoals Vanthemsche al reageerde, zo vele fiets- en wandelpaden zijn gelegen in landbouwgebied, in landschap door de boeren onderhouden. Voor jullie is de natuur een weekendbeleving, wij beleven landbouw elke dag! Het is ons leven, wij overleven door de landbouw, wij hebben landbouw nodig! Jullie trouwens ook… Want voedsel komt nog steeds van de landbouw, zelfs dat voedsel van in de supermarkt. Ik heb het toch goed gelezen? Want ik snap niet echt dat een 59-jarige dit echt durft te schrijven? Wij staan open voor scholen om ons bedrijf te bezoeken, om kinderen te tonen vanwaar de melk komt. Het is duidelijk nodig dit te blijven doen en we doen dit met plezier! Alle foute gedachten over de landbouw moeten de wereld uit geholpen worden. Dat was ook één van de redenen voor het creëren van deze blog.


Meer info

Omtrent de Verenigde Boeren van de Vlaamse Ardennen/Pajottenland: https://www.facebook.com/pages/Verenigde-boeren-van-de-Vlaamse-ArdennenPajottenland/406152579552899?fref=ts

Omtrent de PAS-problematiek, door boeren uit Limburg en Antwerpen die zich gevormd hebben in een actiecomité dat opkomt voor getroffen bedrijven: http://www.ruimtevoorboeren.be/

Omtrent Natura 2000: http://www.natura2000.vlaanderen.be/

9 gedachtes over “Het verhaal achter de zwarte vlaggen – deel 1: Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s