Vorige week vertelde ik dat de koeien eten aan zelfsluitende voederhekkens op een gecoate voedergang. Daarnaast hebben ze in de melkveestal echter ook de krachtvoerautomaten, waar ik deze week op in ga. Check een video hier.
Hun krachtvoer en lactatiestarter nemen ze individueel aangepast op in de vier krachtvoerautomaten.
In de voedergang krijgen alle dieren hetzelfde voeder, hetzelfde rantsoen, onafhankelijk van hun productie of hun lactatiestadium. In de vier krachtvoerautomaten – die zich rechts tegen beide zijden van de U-voedergang bevinden, KV op de tekening – krijgt elk dier individueel aangepast hun krachtvoer en/of lactatiestarter. De koeien worden herkend in de krachtvoerautomaat door middel van hun pootband. Zo weet de krachtvoerautomaat welke koe er is en zal deze de in de computer ingegeven hoeveelheid voederen – krachtvoerautomaat staat in verbinding met computer. Meer info over de pootband, waar ik in februari over schreef, vind je hier.
De hoeveelheid krachtvoer en/of lactatiestarter wordt dus individueel of met andere woorden per koe ingegeven in de computer. Voor de eerste 60 dagen van de lactatie is het voor elke koe en voor elke vaars wel nog gelijk. Het krachtvoer wordt op 3 weken opgebouwd tot het aantal kg nodig om een productie van 40 liter te verkrijgen bij een koe (zo’n 6 kg) en 32 liter bij een vaars (zo’n 4 kg). Deze hoeveelheid blijft dan behouden tot 60 dagen lactatie. Van de lactatiestarter krijgen ze 1 kg vanaf dag 1 tot dag 60 en dan afbouwen. We werken met dit systeem zodat we elk dier op die 60 dagen de kans geven het beste uit zichzelf te halen. Na die 60 dagen kijken we dan naar de productie van elk dier en wordt het krachtvoer aangepast.
Een groot deel bereikt die 40 liter of meer en zodus moet het krachtvoer gelijk blijven of verhoogd worden. Maar er zijn uiteraard ook dieren die niet die productie halen, desondanks het nodige krachtvoer, maar nu wordt dit krachtvoer dan dus afgebouwd. Het krachtvoer van de dieren in het begin van hun lactatie (60 dagen) wordt dagelijks aangepast, nadien een keer per week.
De krachtvoerautomaten geven de ingegeven hoeveelheid niet in één keer aan de koe maar verspreid over de dag. Vanaf 1 uur ’s nachts begint de dag en het komende uur zal 1/20 van de ingegeven hoeveelheid ter beschikking zijn, dus 300 g bij een koe die 6 kg moet krijgen. Wanneer een koe pas om 6 uur komt, zal er dus 5 keer 300 g of 1,5 kg ter beschikking zijn. Doordat de krachtvoerautomaten op deze manier zijn ingesteld, krijgen de dieren hun krachtvoer mooi verdeeld over de hele dag. Ze zullen nooit of zelden voor niets naar de krachtvoerautomaat komen. De meeste koeien komen tussen de 5 en 10 keer per dag in de krachtvoerautomaat. Vaarzen vaak meer dan 10 keer. Naar het eind van de lactatie maar 1 of 2 keer per dag meer, omdat ze minder nood eraan hebben en stilletjes aan ook weten dat ze almaar minder krijgen. De volgende lactatie hebben ze er meteen weer veel zin in.
Koeien die een krachtvoerautomaat eenmaal kennen, vergeten niet wat het is. Vaarzen, dus dieren die een eerste maal gekalfd hebben, zijn vaak actief en nieuwsgierig. Ze vinden in de stal meestal snel de krachtvoerautomaat: meestal op de eerste of tweede dag en anders zeker binnen de 5 dagen. Zoniet helpen we het dier: we doen ze een touw om en leiden ze naar de automaat. Eenmaal ze het weten, zijn ze er ook snel met weg. Maar de meerderheid van de vaarzen komt snel te weten hoe een krachtvoerautomaat in elkaar zit. Gemakkelijk voor ons en zo is iedereen gelukkig.
4 gedachtes over “Melkveestal – Deel 5: krachtvoerautomaten”